ECLI:NL:GHAMS:2016:1857

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
23-003639-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor betrokkenheid bij cocaïne-invoer in Nederland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor zijn rol in de invoer van cocaïne in Nederland. De verdachte ronselde drugskoeriers en organiseerde hun vliegreizen, waarbij hij zorgde voor vervoer naar luchthavens en handgeld verstrekte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere pogingen tot het smokkelen van cocaïne, waarbij hij samenwerkte met verschillende koeriers vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. De tenlastelegging omvatte onder andere het maken van afspraken voor het vervoer van cocaïne, het boeken van vliegtickets en het onderhouden van contact met de koeriers. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van enkele feiten herzien en de verdachte voor meerdere feiten schuldig bevonden. De ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen hebben geleid tot de opgelegde straf. Het hof heeft de verdachte als een belangrijke schakel in de internationale drugshandel beschouwd, die de gezondheid van anderen in gevaar heeft gebracht en bijgedragen heeft aan de instandhouding van de drugshandel in Nederland.

Uitspraak

parketnummer: 23-003639-14
datum uitspraak: 12 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 8 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-840198-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21, 22 en 28 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

1.(zaaksdossier 10: [koerier 1] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 april 2013 tot en met 4 mei 2013 te Amsterdam en/of Almere en/of Purmerend en/of (elders) in Nederland en/of Brazilië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Brazilië) afspraken gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 1] vanuit Brazilië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Brazilië) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- het paspoort op naam van [koerier 1] overhandigd en/of gekregen en/of in bezit gehad en/of
- ( met dat paspoort) (een) ticket(s) op naam van [koerier 1] geboekt en/of betaald en/of verkregen voor een/de vlucht vanuit Amsterdam via Lissabon naar Sao Paulo en/of voor een/de (retour)vlucht vanuit Sao Paulo via Lissabon naar Amsterdam en/of
- met elkaar en/of met een of meer anderen afspraken gemaakt voor de reis naar de luchthaven Schiphol;

2.(zaaksdossier 9: [koerier 2] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 april 2013 tot en met 29 april 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of in Brazilië en/of Luxemburg en/of Frankfurt en/of Zwitserland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Brazilië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 2] vanuit Brazilië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Brazilië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 2] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanaf Luxemburg via Frankfurt naar Sao Paulo en/of de/een (retour)vlucht vanaf Sao Paulo via Zürich naar Luxemburg en/of
- een koffer heeft/hebben gekocht en/of verkregen en/of
- een geldbedrag heeft/hebben gepind en/of overgedragen en/of ontvangen en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Brazilië en/of (aldaar, in Brazilië)
- die/een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben gekocht en/of verkregen en/of geregeld en/of
- die/een koffer, inhoudende onder andere die/een hoeveelheid cocaïne, heeft/hebben ingecheckt op naam van [koerier 2] voor de vlucht vanaf de luchthaven te Sao Paulo naar Zwitserland en/of Zurich en/of
- ( vervolgens) (met die/een hoeveelheid cocaïne) de (vlieg)reis heeft/hebben gemaakt vanuit Brazilië naar Zwitserland,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.(zaaksdossier 1: [koerier 3] ) primair:

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand mei 2012 tot en met 3 juni 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of in Brazilië en/of Argentinië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 3] vanuit Argentinië en/of Brazilië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- meerdere malen, (een) ticket(s) op naam van [koerier 3] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanaf Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en/of de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Sao Paulo en Lissabon naar Brussel en/of
- meerdere malen, (met de auto) naar de luchthaven Schiphol is/zijn gegaan en/of
- meerdere malen, (op de luchthaven Schiphol) informatie en/of instructies heeft/hebben gegeven en/of verkregen en/of
- meerdere malen, heeft/hebben ingecheckt voor een/de vlucht vanuit Amsterdam naar Frankfurt en/of Buenos Aires,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.(zaaksdossier 1: [koerier 3] ) subsidiair:

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand mei 2012 tot en met 3 juni 2012 te Amsterdam en/of Almere en/of Purmerend en/of (elders) in Nederland en/of in Brazilië en/of Argentinië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië) afspraken gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 3] vanuit Argentinië en/of Brazilië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- meerdere malen, (een) ticket(s) op naam van [koerier 3] geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanaf Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en/of de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Sao Paulo en Lissabon naar Brussel en/of
- meerdere malen, (met de auto) naar de luchthaven Schiphol gereisd en/of
- meerdere malen, (op de luchthaven Schiphol) informatie en/of instructies gegeven en/of verkregen en/of
- meerdere malen, ingecheckt voor een/de vlucht vanuit Amsterdam naar Frankfurt en/of Buenos Aires;

4.(zaaksdossier 7: [koerier 4] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 april 2012 tot en met 14 mei 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië en/of Duitsland en/of Zwitserland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 4] vanuit Argentinië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 4] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanaf Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en/of voor de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Sao Paulo en Lissabon naar Brussel en/of voor de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Sao Paulo en Zurich naar Brussel en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Argentinië en/of (aldaar, in Argentinië)
- die/een hoeveelheid (slikkersbollen inhoudende) cocaïne heeft gekocht en/of verkregen en/of geslikt en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) naar de luchthaven van Buenos Aires is/zijn gegaan/ gereisd en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) heeft/hebben ingecheckt voor de vlucht vanuit Buenos Aires via Sao Paulo naar Zurich en/of Brussel en/of
- ( vervolgens) (met die/een hoeveelheid cocaïne) de/een (vlieg)reis heeft/hebben gemaakt vanuit Argentinië via Brazilië naar Zwitserland en/of vanuit Zwitserland naar België,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5.(zaaksdossier 13: [koerier 5] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 17 februari 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of in Suriname tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Suriname) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 5] vanuit Suriname naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Suriname) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 5] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanuit Amsterdam naar Paramaribo en/of de/een (retour)vlucht vanuit Paramaribo naar Amsterdam en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Suriname en/of (aldaar, in Suriname)
- in een appartement is/zijn verbleven en/of
- die/een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben gekocht en/of verkregen en/of
- een koffer heeft/hebben gekocht en/of verkregen en/of geprepareerd (met een hoeveelheid cocaïne)
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) naar de luchthaven van Paramaribo is/zijn gegaan/ gereisd en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) heeft/hebben ingecheckt voor de vlucht vanuit Paramaribo naar Amsterdam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

6.(zaaksdossier 3: [koerier 6] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2010 tot en met 1 oktober 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of Argentinië en/of Frankrijk en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 6] vanuit Argentinië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 6] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanuit Amsterdam via Parijs naar Buenos Aires en/of de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Rome naar Amsterdam en/of
- een auto heeft/hebben gehuurd en/of
- ( met die auto) naar de luchthaven is/zijn gegaan en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Argentinië en/of (aldaar, in Argentinië)
- die/een hoeveelheid (slikkersbollen inhoudende) cocaïne heeft gekocht en/of verkregen en/of geslikt en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) naar de luchthaven van Buenos Aires is/zijn gegaan/ gereisd en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) heeft/hebben ingecheckt voor de vlucht vanuit Buenos Aires via Rome naar Nederland en/of
- ( vervolgens) (met die/een hoeveelheid cocaïne) de/een (vlieg)reis heeft/hebben gemaakt vanuit Argentinië naar Rome,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

7.(zaaksdossier 4: [koerier 7] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 18 juli 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of in Brazilië en/of Argentinië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 7] vanuit Argentinië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 7] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanuit Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en/of de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Rio de Janeiro en Lissabon naar Sevilla en/of
- een auto heeft/hebben gehuurd en/of
- ( met die auto) naar de luchthaven is/zijn gegaan en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Argentinië en/of (aldaar, in Argentinië)
- die/een hoeveelheid (slikkersbollen inhoudende) cocaïne heeft gekocht en/of verkregen en/of geslikt en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) naar de luchthaven van Buenos Aires is/zijn gegaan/ gereisd en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) heeft/hebben ingecheckt voor de vlucht vanuit Buenos Aires naar Rio de Janeiro en/of Lissabon en/of Sevilla,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

8.(zaaksdossier 5: [koerier 8] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 16 juni 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of Argentinië en/of Brazilië en/of Duitsland en/of Portugal en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) afspraken heeft/hebben gemaakt voor het vervoer van die/een hoeveelheid cocaïne door [koerier 8] vanuit Argentinië naar Nederland en/of (daartoe)
- met elkaar en/of met een of meer anderen (verblijvende in Nederland en/of Argentinië) contact heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of
- ( een) ticket(s) op naam van [koerier 8] heeft/hebben geboekt en/of betaald en/of verkregen voor de/een vlucht vanuit Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en/of de/een (retour)vlucht vanuit Buenos Aires via Rio de Janeiro en Lissabon naar Brussel en/of
- een auto heeft/hebben gehuurd en/of
- ( met die auto) naar de luchthaven is/zijn gegaan en/of
- de/een reis heeft/hebben gemaakt vanuit Nederland naar Argentinië en/of (aldaar, in Argentinië)
- die/een hoeveelheid (slikkersbollen inhoudende) cocaïne heeft gekocht en/of verkregen en/of geslikt en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) naar de luchthaven van Buenos Aires is/zijn gegaan/ gereisd en/of
- ( met die/een hoeveelheid cocaïne) heeft/hebben ingecheckt voor de vlucht vanuit Buenos Aires naar Rio de Janeiro en/of Lissabon,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

9.(zaaksdossier 14: Postpakketten):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand februari 2013 tot en met 27 maart 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere en/of Purmerend en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland en/of te Suriname (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen - al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet - een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- in Suriname een postpakket aangeboden ter verzending naar Nederland welk pakket op 28 februari 2013 aan boord zou gaan van vlucht KL714 en/of
- in Suriname een postpakket aangeboden ter verzending naar Nederland welk pakket op 6 maart 2013 aan boord zou gaan van vlucht PY994 en/of
- in Suriname een postpakket aangeboden ter verzending naar Nederland welk pakket op 7 maart 2013 aan boord zou gaan van vlucht KL714 en/of
(telkens) daarbij zichzelf en/of een of meer (andere) personen in Nederland ter beschikking gesteld en/of gehouden om deze pakketten in Nederland in ontvangst te nemen en/of af te halen, welke postpakketten (telkens) een hoeveelhe(i)d(en) cocaïne bevatte(n) en geadresseerd waren voor (telkens) (fictieve) personen met (fictieve) adressen in Almere en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

10.(zaaksdossier 8: [koerier 9] ):

hij op of omstreeks 20 februari 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

11.(zaaksdossier 6: [koerier 10] ):

hij op of omstreeks 13 juli 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

12.(zaaksdossier 12: [koerier 11] en [koerier 12] ):

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 april 2012 tot en met 5 mei 2012 te Almere, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende (telkens) cocaïne, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- op of omstreeks 12 april 2014 ongeveer 994 gram ( [koerier 12] ) en/of 804 gram ( [koerier 11] ) althans twee hoeveelheden, van een materiaal bevattende cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht en/of
- op of omstreeks 5 mei 2014 ongeveer 1088 gram ( [koerier 12] ) en/of 900 gram ( [koerier 11] ) althans twee hoeveelheden, van een materiaal bevattende cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht,
althans bevattende (telkens) (een) ander(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Onder feit 9 is als gevolg van een kennelijke vergissing ten laste gelegd “27 maart 2017” in plaats van “27 maart 2013”. De tenlastelegging wordt op dit punt verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. Voor zover in de tenlastelegging andere taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof ook deze verbeterd lezen. De verdachte wordt ook daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Vrijspraak feit 3 primair en feit 6
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair en 6 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Telefoonnummers en bijnamen
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep bevestigd dat hij de telefoonnummers [telefoonnummer 1] (T102A), [telefoonnummer 2] (T106) en [telefoonnummer 3] in gebruik heeft gehad. Het hof gaat er derhalve vanuit dat de gebruiker van deze telefoonnummers op de afgeluisterde gesprekken die zich in het dossier bevinden de verdachte is, nu dit door de verdediging ter terechtzitting ook niet is betwist, met uitzondering van de afgeluisterde gesprekken ter zake feit 4. Het hof zal aan de stelling van de verdachte – inhoudende dat ‘het zou kunnen dat zijn telefoon op 14 april 2013 is gebruikt door zijn goede vriend [naam] zonder dat hij daarbij aanwezig was’ – voorbij gaan, nu de verdachte dit eerst ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, daar waar hij eerder heeft verklaard dat hij zijn telefoon wel eens uitleende aan anderen, doch dat hij daarbij telkens aanwezig was. Hij heeft voor die tegenstrijdigheid geen aannemelijke verklaring kunnen geven en heeft zijn stelling dat [naam] de telefoon gebruikt heeft zonder dat hij daarbij aanwezig was niet nader onderbouwd, terwijl deze stelling ook overigens niet aannemelijk is geworden.
Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat mensen hem kennen bij zijn voornaam [voornaam] , maar ook bij de bijnamen
Blakka (hetgeen ook geschreven kan worden als Blaka/Blacka/Blackka)en
Loepy (hetgeen ook geschreven kan worden als Loepie/Loepi). Het hof gaat er derhalve van uit dat de persoon, die in het onderzoek
Katwijkdoor anderen bij een van deze bijnamen wordt genoemd, de verdachte is.
Ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de beoogde eindbestemming van de door [koerier 1] te vervoeren cocaïne Nederland was, aangezien haar retourvlucht van São Paolo naar Luxemburg ging, en niet naar Nederland. Het hof overweegt dat [koerier 1] heeft verklaard dat zij vanuit Brazilië cocaïne zou smokkelen naar Nederland, dat [voornaam] /Blakka haar in Luxemburg zou ophalen en dat het dan nog vier uur rijden zou zijn naar huis. De verdachte en [koerier 1] wonen beiden in Nederland, [koerier 1] in Almere – op circa vier uur rijden van de luchthaven in Luxemburg – en de verdachte op adressen in Purmerend en Almere. Gelet op deze omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat de door [koerier 1] te smokkelen cocaïne een andere eindbestemming had dan Nederland, nu zich voor die stelling ook overigens in het dossier geen enkel aanknopingspunt bevindt. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de beoogde eindbestemming van de door [koerier 2] gesmokkelde cocaïne Nederland was. Het hof overweegt daartoe dat [koerier 2] heeft verklaard dat hij na aankomst in Luxemburg zou worden opgehaald door Blacka, die hem met de auto naar zijn huis in Purmerend zou brengen. De cocaïne was bestemd voor Blacka, [koerier 2] had de tas met cocaïne aan hem moeten overhandigen. Gelet op deze omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat de door [koerier 2] gesmokkelde cocaïne – waarmee hij op de luchthaven in Zürich is aangehouden voordat hij kon doorvliegen naar Luxemburg – een andere eindbestemming had dan Nederland, nu zich voor die stelling ook overigens in het dossier geen enkel aanknopingspunt bevindt. Het verweer wordt verworpen.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat [koerier 2] in zijn verschillende verhoren wisselend heeft verklaard en dat zich voor zijn verklaringen in het dossier geen steunbewijs bevindt. Het hof overweegt dat [koerier 2] op essentiële onderdelen in zijn verschillende verhoren ten aanzien van met name de rol van de verdachte, die door [koerier 2] Blacka wordt genoemd, gelijkluidend heeft verklaard en dat zich in het dossier voorts objectieve gegevens bevinden die zijn verklaringen ondersteunen. Het hof zal de verklaringen van [koerier 2] dan ook gebruiken voor het bewijs. Op het verweer van de raadsvrouw, dat de fotoherkenning van de verdachte door [koerier 2] in Zwitserland moet worden uitgesloten van het bewijs, zal het hof niet ingaan aangezien die herkenning niet voor het bewijs zal worden gebruikt.
Ten aanzien van feit 4
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verschillende verklaringen die [koerier 4] heeft afgelegd dermate wisselend zijn dat van betrouwbare verklaringen niet kan worden gesproken. De verklaringen van [koerier 4] dienen derhalve te worden uitgesloten van het bewijs, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft ter onderbouwing van haar verweer gewezen op de verklaring van [koerier 4] bij de rechter-commissaris op 9 juli 2014, waarin zij afsluit met de opmerking ‘dat zij voor 80 % eerlijk is en voor 20 % niet’.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
[koerier 4] heeft tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 9 juli 2014 in de zaak tegen de verdachte [medeverdachte 1] het volgende verklaard:
‘U vraagt mij of ik eerder de waarheid heb verteld. Ja. Waarom zou ik liegen? Ik heb bij de rechter-commissaris, bij u op 10 september 2013, de waarheid verteld en ook bij de Koninklijke Marechaussee. Ik ben Christen. Ik maak fouten. Ik denk dat ik voor 80 % eerlijk ben en voor 20 % niet. Dat is echt de waarheid. Ik wil toch wel enigszins geloofwaardig overkomen.’
Het hof begrijpt de opmerking van [koerier 4] aldus dat zij heeft verklaard vanuit haar levensbeschouwelijke overtuiging als Christen over het algemeen in 80 % van de gevallen eerlijk te zijn. Zij geeft echter stellig aan dat zij in haar eerdere verhoor bij de rechter-commissaris èn bij de Koninklijke Marechaussee de waarheid heeft verteld. Het hof verwerpt derhalve het verweer en zal de verklaringen van [koerier 4] gebruiken voor het bewijs. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat [koerier 4] consistent heeft verklaard over die onderdelen van de tenlastelegging die zien op haar reis naar Argentinië, tòt aan het moment van het missen van haar eerste vlucht terug vanuit Buenos Aires. Haar verklaringen worden op deze onderdelen bovendien ondersteund door overig, objectief bewijsmateriaal.
De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat het resultaat van de fotoconfrontatie waarbij [koerier 4] de verdachte heeft aangewezen als de persoon voor wie zij naar Argentinië is gegaan om drugs te smokkelen moet worden uitgesloten van het bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de politie bij die fotoconfrontatie sturend heeft opgetreden, door slechts drie foto’s aan [koerier 4] te tonen van drie personen die uiterlijk wezenlijk van elkaar verschillen.
Het hof overweegt dat onrechtmatigheid van bewijsgaring met betrekking tot verklaringen van personen inhoudende herkenning van een verdachte als betrokken bij een strafbaar feit zich slechts voordoet indien de gang van zaken bij een dergelijke confrontatie onverenigbaar is met een eerlijke procesvoering. In het onderhavige geval heeft [koerier 4] de verdachte aangewezen uit drie foto’s: één van de verdachte en twee van zijn broers. [koerier 4] is voor haar vertrek naar Argentinië gedurende enige tijd in contact geweest met de verdachte en heeft hem langere tijd kunnen zien. Zij was heel zeker van haar herkenning van de verdachte, die zij heeft herkend aan zijn ogen, en twijfelde daarover geen moment. De andere twee personen die haar werden getoond, kende zij niet. [koerier 4] heeft voorts in haar verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat zij de haar getoonde foto’s nooit eerder had gezien en haar stellige herkenning van de verdachte herhaald. Het hof is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de uitgevoerde fotoconfrontatie niet in strijd is met een eerlijke procesvoering en zal de resultaten daarvan gebruiken voor het bewijs. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat geen sprake was van een poging tot invoer van cocaïne door de verdachte, aangezien [koerier 4] heeft verklaard dat de bolletjes, die zij bij zich had toen ze op de luchthaven in Brussel werd aangehouden, bestemd waren voor iemand anders. De tenlastegelegde poging tot invoer van cocaïne betreft derhalve een poging tot een voltooide invoer door een ander dan de verdachte, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
[koerier 4] heeft verklaard dat zij in opdracht van de verdachte naar Argentinië is gereisd om bolletjes met cocaïne te slikken. Dat is een voor een bepaalde wijze van de invoer van cocaïne typerende activiteit. Het enkele feit dat niet vastgesteld kan worden dat de bolletjes waarmee [koerier 4] op de luchthaven in Brussel is aangehouden bestemd waren voor de verdachte doet derhalve niet af aan de omstandigheid dat reeds door naar Argentinië te vertrekken met de intentie om bolletjes met cocaïne te slikken en het vervolgens slikken van bolletjes een begin van uitvoering is gemaakt met het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. Dat [koerier 4] – zoals zij zelf heeft verklaard – na aankomst in Argentinië na het slikken van een aantal bolletjes op enig moment niet meer voor de verdachte wilde werken maar uiteindelijk voor iemand anders bolletjes met cocaïne heeft geslikt, is een omstandigheid die van verdachtes wil onafhankelijk was en geenszins afbreuk doet aan het bestaan van een begin van uitvoering van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is het slikken van bolletjes met cocaïne in Argentinië en het zich naar de luchthaven van Buenos Aires begeven met de bedoeling die bolletjes naar Nederland te smokkelen immers als zodanig aan te merken. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Ten aanzien van feiten 5 en 10
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verschillende verklaringen van [koerier 9] en [koerier 5] – zowel innerlijk als onderling – dermate tegenstrijdig zijn dat die moeten worden uitgesloten van het bewijs. Zij heeft daartoe onder meer gewezen op de verklaring van [koerier 5] bij de rechter-commissaris, inhoudende dat zijn eerder afgelegde verklaringen op onderdelen niet kloppen en dat het een verrassing was dat hij de verdachte in Suriname tegenkwam. Bij gebrek aan enig ander bewijs moet de verdachte van de feiten 5 en 10 worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe – met de rechtbank – dat [koerier 9] en [koerier 5] ten aanzien van de cocaïnesmokkel en de rol van de verdachte daarin op hoofdlijnen wel degelijk consistent hebben verklaard, terwijl hun verklaringen op dit punt steun vinden in andere, objectieve bewijsmiddelen. Het hof zal hun verklaringen derhalve gebruiken voor het bewijs en zal [koerier 5] houden aan zijn verklaring, afgelegd ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee op 31 mei 2013. Het hof acht deze verklaring betrouwbaarder dan de verklaring van [koerier 5] bij de rechter-commissaris in februari 2014, aangezien de eerste verklaring korter na de aanhouding van [koerier 5] is afgelegd en hij bij de rechter-commissaris niet nader gemotiveerd heeft aangegeven waarom hij op onderdelen van die verklaring terug wenste te komen.
Ten aanzien van feit 7
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de beoogde eindbestemming van de door [koerier 7] te smokkelen cocaïne Nederland was, aangezien zijn retourvlucht vanuit Argentinië naar Sevilla ging, en niet naar Nederland. Met de rechtbank overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [koerier 7] voor de verdachte naar Argentinië is gegaan om bolletjes met cocaïne te slikken. Op de terugreis zou [koerier 7] in Sevilla twee dagen in een hotel moeten verblijven, waar hij de bolletjes zou moeten produceren en opnieuw moeten inslikken. Van het geld dat de verdachte hem zou overmaken moest [koerier 7] een vliegticket van Sevilla naar Amsterdam kopen, waarna hij met de trein naar Duivendrecht moest gaan, alwaar de verdachte hem zou komen ophalen. Gelet hierop staat, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, vast dat de eindbestemming van de door [koerier 7] te smokkelen cocaïne Nederland was. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat de resultaten van de fotoconfrontatie, waarbij [koerier 7] de verdachte heeft aangewezen als ‘Blaka’, voor wie hij naar Argentinië moest om drugs te smokkelen, moeten worden uitgesloten van het bewijs, aangezien die fotoconfrontatie ‘niet volgens de regelen der kunst is verlopen’. Het hof gaat aan dit verweer voorbij, reeds omdat het hof deze herkenning niet voor het bewijs gebruikt. Wel gebruikt het hof de verklaring van de verdachte zelf, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep, waar deze zichzelf herkent van de onderste foto op pagina 2425.
Ten aanzien van feit 8
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de beoogde eindbestemming van de door [koerier 8] te smokkelen cocaïne Nederland was, aangezien zijn retourvlucht vanuit Argentinië naar Brussel ging, en niet naar Nederland. Met de rechtbank overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [koerier 8] voor de verdachte naar Argentinië is gegaan om bolletjes met cocaïne te slikken. [koerier 13] heeft verklaard dat hij samen met [koerier 8] is geronseld om bolletjes met cocaïne te slikken. Ze zouden vanuit Argentinië via Portugal en Brussel terugvliegen, waarna de persoon die ze naar Schiphol had gebracht – [voornaam] – ze, naar [koerier 13] dacht, ook weer zou ophalen. De verdovende middelen waren voor [voornaam] bestemd (verklaring [koerier 13] met bijlagen d.d. 14 augustus 2013, dossierpagina’s 3497-3508) Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat de door [koerier 8] te smokkelen cocaïne een andere eindbestemming zou hebben dan Nederland, nu zich voor die stelling ook overigens in het dossier geen enkel aanknopingspunt bevindt. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Ten aanzien van feit 9
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat een substantiële bijdrage van de verdachte aan de invoer in Nederland van cocaïne niet kan worden vastgesteld, aangezien zijn rol bij de ten laste gelegde feiten niet vaststaat.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Op alle drie de in Suriname inbeslaggenomen postpakketten, waarin cocaïne is aangetroffen, staat bij de geadresseerde het telefoonnummer [telefoonnummer 3] vermeld, het nummer van de verdachte. Voorts zijn de geadresseerden van de pakketten:
  • [geadresseerde 1] (op het adres van [betrokkene 1] , de (ex-)vriendin van de verdachte);
  • [geadresseerde 2] (de moeder van [betrokkene 1] ) en
  • [geadresseerde 3] (wier paspoort bij een doorzoeking van de woning van de verdachte in beslag is genomen).
De stelling van de verdachte, dat hij zijn telefoon in de tenlastegelegde periode had uitgeleend aan [betrokkene 2] , zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, wordt door het hof als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De verdachte heeft zulks ook in eerste aanleg ter terechtzitting verklaard, maar op geen enkel moment nader onderbouwd, wat wel van de verdachte had mogen worden verwacht. Voorts is het naar het oordeel van het hof gelet op de inhoud van de tapgesprekken in het dossier de verdachte die het nummer [telefoonnummer 3] in de tenlastegelegde periode heeft gebruikt, en niet [betrokkene 2] . Op 27 februari heeft de verdachte een gesprek gevoerd met [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 2] aan de verdachte vraagt ‘op welke naam?’, waarop de verdachte antwoordt ‘gewoon zeggen op naam [betrokkene 2] ’. Op 6 maart 2013 is een postpakket inbeslaggenomen, waarbij als afzender vermeld stond [betrokkene 2] . Op 5 maart 2013 heeft de verdachte een gesprek gevoerd met [neef] , een neef van [medeverdachte 2] die destijds in het huis van de verdachte in Purmerend verbleef, waarin hij aan [neef] vraagt in een keukenkastje te zoeken naar een paspoort van een blanke dame met de naam [geadresseerde 3] . Op 7 maart 2013 is het postpakket, geadresseerd aan [geadresseerde 3] , in Suriname in beslag genomen. Voorts is bij de doorzoeking van de auto van de verdachte een SD-kaart inbeslaggenomen waarop een foto staat van een kartonnen doos, vermoedelijk een postpakket, met een snee in de flap. De cocaïne in de postpakketten die in Suriname in beslag zijn genomen zat verstopt in flappen van de pakketten.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat bij elk van de drie pakketten sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Ten aanzien van feit 11
De raadsvrouw heeft bepleit dat het resultaat van de enkelvoudige fotoconfrontatie waarbij [koerier 10] de verdachte heeft aangewezen als de persoon, voor wie zij naar Argentinië is gegaan om drugs te smokkelen, moet worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof overweegt dat onrechtmatigheid van bewijsgaring met betrekking tot verklaringen van personen inhoudende herkenning van een verdachte als betrokken bij een strafbaar feit zich slechts voordoet indien de gang van zaken bij een dergelijke confrontatie onverenigbaar is met een eerlijke procesvoering. Hoewel meervoudige herkenningsconfrontaties wegens hun grotere betrouwbaarheid in het algemeen de voorkeur verdienen boven enkelvoudige confrontaties, kunnen zich omstandigheden voordoen waaronder het resultaat van een enkelvoudige fotoconfrontatie voldoende betrouwbaar is te achten. In het onderhavige geval heeft [koerier 10] de verdachte bij een enkelvoudige fotoconfrontatie aangewezen als de opdrachtgever voor haar reis naar Argentinië. Voordat [koerier 10] met de foto van de verdachte is geconfronteerd, heeft zij een signalement van haar opdrachtgever gegeven en heeft zij verklaard dat zij dacht dat hij [voornaam] heette. Zij heeft de verdachte vervolgens op de foto zeer stellig en zonder enige vorm van twijfel herkend. Het hof overweegt daarbij dat [koerier 10] heeft verklaard dat zij de verdachte voor haar vertrek naar Argentinië twee keer heeft gezien en na terugkomst ook nog twee of drie keer; vaak en lang genoeg om zijn gezicht te kunnen onthouden. Bij de raadsheer-commissaris heeft [koerier 10] nogmaals bevestigd dat zij absoluut zeker was van haar eerdere herkenning van de verdachte en dat zij goed is in het onthouden van gezichten. Het hof acht, alles afwegende, de resultaten van de enkelvoudige fotoconfrontatie voldoende betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van feit 12
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de door [koerier 11] en [koerier 12] gesmokkelde bolletjes cocaïne bevatten.
Het hof overweegt als volgt.
[koerier 11] en [koerier 12] hebben verklaard dat zij tweemaal vanuit Argentinië naar Nederland zijn gevlogen met bolletjes met cocaïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat vanuit Zuid-Amerika regelmatig koeriers met slikkersbollen met cocaïne naar Nederland komen. Voor de eerste reis zouden [koerier 11] en [koerier 12] per persoon € 4.000 krijgen, voor de tweede reis in totaal € 12.000. In Argentinië moesten ze pilletjes innemen die zouden zorgen voor een harde buik, zodat hun van de slikkersbollen opgezette buik niet zou opvallen. Na de eerste reis hebben [koerier 11] en [koerier 12] in Nederland alle geproduceerde bolletjes afgegeven aan
Suri, voor wie ze op reis waren gegaan. Na de tweede reis zijn echter niet alle bolletjes bij
Suriachtergebleven, maar hebben [koerier 11] en [koerier 12] thuis in Lemmer nog een aantal bolletjes geproduceerd.
Bij een doorzoeking van de woning van [koerier 11] en [koerier 12] in Lemmer zijn zeven bolletjes met daarin vermoedelijk cocaïne en een lepel met wit poeder inbeslaggenomen. De inhoud van de bolletjes reageerde op een voorlopige MMC-test positief op de aanwezigheid van cocaïne/crack. Het witte poeder op de lepel is door het Nederlands Forensisch Instituut getest en bevatte cocaïne. [koerier 12] heeft verklaard dat het witte poeder op de lepel afkomstig was van de door hem en [koerier 11] geproduceerde bolletjes.
Bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien gaat het hof ervan uit dat de inhoud van de bij de doorzoeking in Lemmer aangetroffen bolletjes – afkomstig van de tweede reis vanuit Argentinië door [koerier 11] en [koerier 12] – cocaïne bevatte. Gelet op de soortgelijke werkwijze bij de eerste reis naar Argentinië, en mede gelet op de
modus operandibij de overige tenlastegelegde feiten in het onderzoek
Katwijk, is aannemelijk geworden dat [koerier 11] en [koerier 12] op hun beide gemaakte reizen van Argentinië naar Nederland bolletjes met cocaïne hebben gesmokkeld. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.(zaaksdossier 10: [koerier 1] ):

hij in de periode van 30 april 2013 tot en met 4 mei 2013 te Amsterdam en Almere en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, voor te bereiden,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 1] van Brazilië naar Nederland en
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- het paspoort op naam van [koerier 1] heeft gekregen en in bezit heeft gehad en
- met dat paspoort een ticket op naam van [koerier 1] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam via Lissabon naar Sao Paulo en een retourvlucht van Sao Paulo via Lissabon en
- afspraken heeft gemaakt voor de reis naar de luchthaven Schiphol;

2.(zaaksdossier 9: [koerier 2] ):

hij in de periode van 18 april 2013 tot en met 29 april 2013 te Purmerend en Amsterdam en/of elders in Nederland en in Brazilië en Luxemburg en Frankfurt en Zwitserland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 2] van Brazilië naar Nederland en
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- een ticket op naam van [koerier 2] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Luxemburg via Frankfurt naar Sao Paulo en een retourvlucht van Sao Paulo via Zürich naar Luxemburg en
- een koffer heeft gekocht en
- een geldbedrag heeft overgedragen en ontvangen en
- een reis heeft gemaakt vanuit Nederland naar Brazilië en aldaar, in Brazilië
- een hoeveelheid cocaïne heeft verkregen en
- een koffer, inhoudende onder andere die hoeveelheid cocaïne, heeft ingecheckt op naam van [koerier 2] voor de vlucht van de luchthaven te Sao Paulo naar Zurich en
- vervolgens met die hoeveelheid cocaïne de vliegreis heeft gemaakt van Brazilië naar Zwitserland,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.(zaaksdossier 1: [koerier 3] ) subsidiair:

hij in de periode van de maand mei 2012 tot en met 3 juni 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en te Amsterdam en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, voor te bereiden,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 3] van Brazilië naar Nederland en daartoe
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- meerdere malen een ticket op naam van [koerier 3] heeft geboekt en/of betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en een retourvlucht van Buenos Aires via Sao Paulo en Lissabon naar Brussel en
- meerdere malen met de auto naar de luchthaven Schiphol is gereisd en
- op de luchthaven Schiphol informatie en/of instructies heeft gegeven en verkregen en
- meerdere malen heeft ingecheckt voor een vlucht van Amsterdam naar Frankfurt en Buenos Aires;

4.(zaaksdossier 7: [koerier 4] ):

hij in de periode van 14 april 2012 tot en met 14 mei 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Amsterdam en/of elders in Nederland en Argentinië en Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 4] van Argentinië naar Nederland en
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- tickets op naam van [koerier 4] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en voor een retourvlucht van Buenos Aires via Sao Paulo en Lissabon naar Brussel of voor een retourvlucht van Buenos Aires via Sao Paulo en Zurich naar Brussel en
- een reis heeft gemaakt van Nederland naar Argentinië en aldaar, in Argentinië
- een hoeveelheid slikkersbollen inhoudende cocaïne heeft verkregen en geslikt en
- met die hoeveelheid cocaïne naar de luchthaven van Buenos Aires is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5.(zaaksdossier 13: [koerier 5] ):

hij in de periode van 1 februari 2012 tot en met 17 februari 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Amsterdam en/of elders in Nederland en in Suriname, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 5] van Suriname naar Nederland en
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- een ticket op naam van [koerier 5] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam naar Paramaribo en een retourvlucht van Paramaribo naar Amsterdam en
- een reis heeft gemaakt van Nederland naar Suriname en aldaar, in Suriname
- in een appartement is verbleven en
- een hoeveelheid cocaïne heeft verkregen en
- een koffer heeft verkregen en geprepareerd met een hoeveelheid cocaïne en
- met een hoeveelheid cocaïne naar de luchthaven van Paramaribo is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

7.(zaaksdossier 4: [koerier 7] ):

hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 18 juli 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Purmerend en Amsterdam en Argentinië, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 7] van Argentinië naar Nederland en
- met elkaar contact heeft gelegd en onderhouden en
- een ticket op naam van [koerier 7] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en een retourvlucht van Buenos Aires via Rio de Janeiro en Lissabon naar Sevilla en
- een auto heeft gehuurd en
- met die auto naar de luchthaven is gegaan en
- een reis heeft gemaakt van Nederland naar Argentinië en aldaar, in Argentinië
- een hoeveelheid slikkersbollen inhoudende cocaïne heeft verkregen en geslikt en
- met een hoeveelheid cocaïne naar de luchthaven van Buenos Aires is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

8.(zaaksdossier 5: [koerier 8] ):

hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 16 juni 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Purmerend en Amsterdam en/of elders in Nederland en Argentinië en Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- afspraken heeft gemaakt voor het vervoer van een hoeveelheid cocaïne door [koerier 8] van Argentinië naar Nederland en
- contact heeft gelegd en onderhouden en
- een ticket op naam van [koerier 8] heeft geboekt en betaald en verkregen voor een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar Buenos Aires en een retourvlucht van Buenos Aires via Rio de Janeiro en Lissabon naar Brussel en
- een auto heeft gehuurd en
- met die auto naar de luchthaven is gegaan en
- een reis heeft gemaakt van Nederland naar Argentinië en aldaar, in Argentinië
- een hoeveelheid slikkersbollen inhoudende cocaïne heeft verkregen en geslikt en
- met die hoeveelheid cocaïne naar de luchthaven van Buenos Aires is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

9.(zaaksdossier 14: Postpakketten):

hij in de periode van de maand februari 2013 tot en met 27 maart 2013 in Nederland en Suriname, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid cocaïne,
- in Suriname een postpakket heeft aangeboden ter verzending naar Nederland, welk pakket op 28 februari 2013 aan boord zou gaan van vlucht KL714 en
- in Suriname een postpakket heeft aangeboden ter verzending naar Nederland, welk pakket op 6 maart 2013 aan boord zou gaan van vlucht PY994 en
- in Suriname een postpakket heeft aangeboden ter verzending naar Nederland, welk pakket op 7 maart 2013 aan boord zou gaan van vlucht KL714,
welke postpakketten een hoeveelheid cocaïne bevatten en geadresseerd waren voor (fictieve) personen in Almere of Purmerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

10.(zaaksdossier 8: [koerier 9] ):

hij op 20 februari 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne;

11.(zaaksdossier 6: [koerier 10] ):

hij op of omstreeks 13 juli 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne;

12.(zaaksdossier 12: [koerier 11] en [koerier 12] ):

hij in of omstreeks de periode van 12 april 2012 tot en met 5 mei 2012 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, meerdere malen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne.
Hetgeen onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die bij dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
telkens: medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Het onder 2, 4, 5, 7 en 8 bewezenverklaarde levert op:
telkens: poging tot medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 9 bewezenverklaarde levert op:
poging tot medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 10 en 11 bewezenverklaarde levert op:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 12 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 7, 8, 10, 11 en 12 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten aanzien van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich vele malen schuldig gemaakt aan invoer van cocaïne in Nederland, dan wel pogingen daartoe, dan wel het treffen van voorbereidingshandelingen daarvoor. De verdachte ronselde drugskoeriers, organiseerde voor hen vliegreizen, bracht een aantal van hen naar de luchthaven van vertrek, gaf soms handgeld mee en bleef contact onderhouden gedurende het verblijf van de koeriers in het buitenland. De verdachte heeft door aldus te handelen bijgedragen aan de instandhouding van de internationale, grensoverschrijdende handel in harddrugs.
De verdachte heeft de door hem ingezette koeriers blootgesteld aan grote gezondheidsrisico’s door hen met bolletjes cocaïne vliegreizen te laten maken. Voorts heeft hij het grootste risico om betrapt te worden op de koeriers afgewenteld, zo blijkt al uit de omstandigheid dat diverse koeriers, al dan niet in het buitenland, zijn aangehouden en voor het smokkelen van cocaïne zijn veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen. Ook bij het versturen van een aantal pakketten met cocaïne probeerde hijzelf zoveel mogelijk buiten schot te blijven door anderen als afzenders en ontvangers te vermelden en enkel zijn telefoonnummer te vermelden op de pakketten.
Cocaïne is een voor de gezondheid van de gebruikers ervan zeer schadelijke stof. De hoeveelheid waarvan hier sprake is, is van een zodanige omvang dat de cocaïne bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne worden zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. De verdachte heeft door zijn handelen de maatschappij bewust aan deze risico’s blootgesteld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 april 2016 heeft hij zich reeds vele malen eerder schuldig gemaakt aan onder meer overtredingen van de Opiumwet, waarbij hij ook (mede) veroordeeld is wegens soortgelijke feiten als thans aan de orde. Gedurende een langere periode heeft de verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet, waarbij de verschillende bewezenverklaarde feiten telkens als nieuwe, afzonderlijke wilsbesluiten moeten worden beschouwd.
Het hof acht, alles afwegende en mede gelet op de ruimere bewezenverklaring dan in het vonnis van de rechtbank, een gevangenisstraf conform de vordering van de advocaat-generaal passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 45, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. E. Mijnsberge, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 mei 2016.