ECLI:NL:GHAMS:2016:168
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in strafvervolging wegens verjaring
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder bij verstek veroordeeld voor eenvoudige belediging van ambtenaren, gepleegd op 27 oktober 2003 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat er na de poging tot betekening van het verstekvonnis op 3 juni 2005 geen verdere vervolging heeft plaatsgevonden tot de dagvaarding in hoger beroep op 3 december 2015. Dit leidde tot de vraag of het Openbaar Ministerie nog ontvankelijk was in de strafvervolging, gezien de verjaringstermijn van zes jaar voor het tenlastegelegde feit.
Het hof heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn was verstreken, omdat er meer dan zes jaar was verstreken sinds de laatste daad van vervolging. Hierdoor is het feit verjaard en heeft het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn strafvervolging. Het vonnis van de politierechter is vernietigd, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Deze beslissing is genomen in het kader van de rechtsbescherming van de verdachte en de waarborging van een eerlijk proces.