Uitspraak
Omvang van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 oktober 2014 tot en met 16 december 2014, te Haarlem en/of Zandvoort en/of Amsterdam, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) [totaal circa 6600 Euro], heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) [totaal circa 6600 Euro] gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Bewezenverklaring
hij in de periode van 30 oktober 2014 tot en met 16 december 2014, te Haarlem en Zandvoort en Amsterdam, voorwerpen, te weten geldbedragen van totaal circa 6600 euro, heeft omgezet en van voorwerpen, te weten geldbedragen van totaal circa 6600 euro gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 25.750,00 (vijfentwintigduizend zevenhonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 25.750,00 (vijfentwintigduizend zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.