Uitspraak
mr. M.E.C. Lok, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. W.P. Wijersen
mr. M.N. van Dam,kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen,
mr. Ch. E. Honéeen
mr. S.B. Garcia Nelen, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.E.C. Lok, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. W.P. Wijersen
mr. M.N. van Dam,kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[A] ,
[B],
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen,
mr. Ch. E. Honéeen
mr. S.B. Garcia Nelen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van de geding
- BSGR Holdings Coöperatie U.A. met BSGR;
- International Mineral Resources B.V. met IMR;
- Cunico Resources N.V. met Cunico;
- [A] met [A] ;
- [B] met [B] ;
- [A] en [B] gezamenlijk met de OK-functionarissen.
- [C] met [C] ;
- [D] met [D] .
- dat, voor zover nodig in afwijking van de statuten van Cunico, het bestuur van Cunico, zonder dat een daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders noodzakelijk is, bevoegd is tot uitgifte van aandelen in het kapitaal van Cunico aan de reflecterende aandeelhouder, met uitsluiting van het voorkeursrecht van de andere aandeelhouder van Cunico;
- dat [A] , voor zover nodig in afwijking van de staturen van Cunico, bevoegd is om, zonder zijn medebestuurders te informeren en te consulteren, zelfstandig en met uitsluiting van die bestuurders bindende bestuursbesluiten te nemen en overige (rechts)handelingen te verrichten, die nodig zijn voor de uitvoering en de afwikkeling van het biedingsproces en de emissie;
- dat [A] bevoegd is om een bedrag van € 1,5 miljoen in escrow te plaatsen, tot zekerheid van de kosten van advies en verweer in rechte van Cunico, [A] en [B] .
escrowzal blijven en dat zij zich refereren aan het oordeel van de Ondernemingskamer ten aanzien van de voorwaardelijke intrekking door IMR van haar enquêteverzoek.
letter of undertakingvan BSGR van 15 oktober 2015 (reeds door IMR overgelegd als bijlage 5) en de
letter of undertakingvan IMR van 18 december 2015.
2.De feiten
Proces Lettervan 8 oktober 2016 doorgang kon vinden, hebben partijen op 15 oktober 2016 biedingen gedaan en vervolgens, op 5 november 2016, verzocht het biedingsproces op te schorten in verband met overleg tussen partijen gericht op een minnelijke regeling.
Process Letterdoor elk van hen reeds verstrekte lening aan Cunico van USD 5 miljoen, elk (op dezelfde voorwaarden) nog eens USD 4 miljoen aan Cunico te leen te verstrekken. Dit hebben partijen gedaan. De
Process Letterhoudt dienaangaande onder meer in: “
(…) this amount is to be considered as an advance payment in respect of the capital contribution to be made by the shareholder ultimately selected for the Transaction (…). Immediately following the completion of Transaction with the selected shareholder, the Diluted Shareholder will be paid back the amount of the advance payment, without interest.”
escrow accountwelk bedrag gebruikt kan worden ter voldoening aan de financiële verplichtingen van de Cunico-groep en beschikbaar blijft tot en met 31 december 2016. De aftrek van USD 9 miljoen betreft verrekening met de vordering uit hoofde van de onder 2.3 bedoelde lening.
3.De gronden van de beslissing
Process Lettervan 8 oktober 2015 neergelegde voorwaarden, de door BSGR verstrekte interim financiering van USD 9 miljoen niet terugbetaald. Als de OK-functionarissen Cunico verlaten, heeft zij geen mogelijkheid meer IMR/Cunico ertoe te bewegen de afspraak na te komen, aldus BSGR. Daarbij komt dat zij een vordering heeft op Cunico uit hoofde van onder meer – uiterlijk eind dit jaar opeisbare – aandeelhoudersleningen van USD 108 miljoen. Het ziet ernaar uit dat Cunico onvoldoende verhaal biedt, waardoor ook vragen kunnen worden gesteld over de lange termijn continuïteit van Cunico. Voor de betaling van de aandeelhoudersleningen moet naar de mening van BSGR met behulp van de OK-functionarissen een oplossing worden gezocht. Bij pleidooi heeft BSGR de kwetsbaarheid van haar positie als minderheidsaandeelhouder nog benadrukt.