ECLI:NL:GHAMS:2016:1610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2016
Publicatiedatum
28 april 2016
Zaaknummer
200.174.303/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van onmiddellijke voorzieningen in enquêterechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2016 een beschikking gegeven inzake de opheffing van getroffen onmiddellijke voorzieningen in een enquêterechtelijke procedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aangeduid als [A], heeft verzocht om de opheffing van de onmiddellijke voorzieningen die eerder waren getroffen bij beschikkingen van 5 februari, 10 februari en 2 maart 2016. Deze voorzieningen waren ingesteld naar aanleiding van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de verweersters, Strara Vastgoed B.V. en SR Horeca B.V., over de periode vanaf 1 januari 2015. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen en een bestuurder en beheerder van aandelen aangewezen. De verzoekster heeft aangevoerd dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat de onmiddellijke voorzieningen niet langer nodig zijn, en er is geen bezwaar van andere partijen of belanghebbenden tegen de opheffing van deze voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft, na het horen van de betrokken partijen, besloten de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.174.303/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 april 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. E.A. Brat, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRARA VASTGOED B.V.,
gevestigd te Bilthoven, gemeente De Bilt,
advocaat:
mr. J. Witvoet, kantoorhoudende te De Bilt,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SR HORECA B.V.,
gevestigd te Bilthoven, gemeente De Bilt,
advocaat:
mr. E.M. van Zelm, kantoorhoudende te De Bilt,
VERWEERSTERS,
e n t e g e n

1.[B] ,

wonende te [....] ,
advocaat:
mr. E.M. van Zelm, kantoorhoudende te De Bilt,
2.
mr. A. van der Scheein haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE DOBBELAAR B.V.,
kantoorhoudende te Utrecht,
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met [A] ;
  • verweerster 1 en 2 met respectievelijk Strara en SR;
  • belanghebbende 1 en 2 met respectievelijk [B] en De Dobbelaar.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van 5 februari 2016, 10 februari 2016 en 2 maart 2016.
1.3
Bij de beschikking van 5 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Strara en SR over de periode vanaf 1 januari 2015 en is een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Tevens is bij die beschikking bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van Strara, en bepaald dat de door [A] in Strara gehouden aandelen en de door De Dobbelaar in Strara gehouden aandelen, telkens minus één aandeel, ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.4
Bij de beschikking van 10 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer jhr. drs. L.M. Rutgers van Rozenburg te Driebergen (hierna: Rutgers van Rozenburg) aangewezen als bestuurder en mr. E.L.A. van Emden te Utrecht (hierna: Van Emden) aangewezen als beheerder van aandelen, zoals bedoeld in de beschikking van 5 februari 2016. Bij de beschikking van 2 maart 2016 heeft de Ondernemingskamer mr. C.F. Mijs te Rotterdam (hierna: Mijs) aangewezen als onderzoeker zoals bedoeld in de beschikking van 5 februari 2016.
1.5
Mr. Brat voornoemd heeft bij brief van 15 maart 2016, met bijlagen, de Ondernemingskamer namens [A] verzocht de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen, nu daaraan niet langer behoefte bestaat. Mr. Brat maakt er onder meer melding van dat [A] op 3 maart 2016 enig aandeelhouder is geworden van Strara. Rutgers van Rozenburg heeft bij brief van 15 maart 2015 de Ondernemingskamer eveneens verzocht, mede namens Van Emden, de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen. Volgens Rutgers van Rozenburg is voortzetting van hun werkzaamheden niet langer zinvol en heeft Strara aan haar financiële verplichtingen jegens hem en Van Emden voldaan. De Ondernemingskamer heeft partijen, belanghebbenden en Mijs in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren.
1.6
De Ondernemingskamer heeft met betrekking tot het verzoek tot opheffing van de getroffen onmiddellijke voorzieningen slechts van mr. A. van der Schee, in haar hoedanigheid van curator van De Dobbelaar, een reactie ontvangen: zij heeft bij brief van 23 maart 2016 gemeld dat zij zich dienaangaande refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu [A] , Rutgers van Rozenburg en Van Emden hebben verzocht de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen en uit hetgeen zij daartoe hebben aangevoerd volgt dat het voortbestaan daarvan niet langer zinvol is, en niet is gebleken van enig bezwaar daartegen aan de zijde van een andere partij of belanghebbende, zal de Ondernemingskamer dienovereenkomstig beslissen.
2.2
Op het eveneens door mr. Brat bij de brief van 15 maart 2016 namens [A] gedane verzoek tot het beëindigen van het onderzoek, zal de Ondernemingskamer bij afzonderlijke beschikking beslissen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 5 februari 2016 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. J.G. Sijmons, raadsheren, en G.A. Cremers en prof. dr. mr. F. van der Wel RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof en R.P. Jager, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 april 2016.