Uitspraak
mr. P.A. de Lange, kantoorhoudende te Barendrecht,
mr. J.G.D. Fleers, kantoorhoudende te Utrecht,
1.Het verloop van het geding
- verzoekster met [A] ;
- verweersters met Flextra c.s.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 25 april 2016 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A]. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. P.A. de Lange, had een verzoek ingediend voor het gelasten van een enquête en het treffen van onmiddellijke voorzieningen tegen verschillende verweersters, waaronder meerdere vennootschappen met de naam Flextra, gevestigd in Barendrecht en andere locaties. Tijdens de procedure heeft verzoekster op 5 april 2016 aan de Ondernemingskamer laten weten dat zij haar verzoek tegen verweersters 10 en 11 niet wenst te handhaven. Dit leidde tot de vraag of het verzoek tegen de overige verweersters nog behandeld moest worden.
De Ondernemingskamer heeft in een eerdere beschikking van 30 maart 2016 al ontslag van instantie verleend aan verweersters 1 tot en met 9 op grond van artikel 27, tweede lid van de Faillissementswet. Gezien de intrekking van het verzoek door verzoekster, heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat het verzoek jegens verweersters 10 en 11 niet meer behandeld hoeft te worden. De Ondernemingskamer heeft verzoekster dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek voor zover dat gericht was tegen deze verweersters. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de rechters G.C. Makkink, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en M.M.M. Tillema aanwezig waren, samen met de raden drs. P.R. Baart en drs. J. van den Belt, en griffier mr. H.H.J. Zevenhuijzen.