ECLI:NL:GHAMS:2016:1575

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2016
Publicatiedatum
25 april 2016
Zaaknummer
23-003149-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake meerdere strafzaken met betrekking tot diefstal, bedreiging en mishandeling van politieambtenaren

Dit arrest betreft een hoger beroep van de verdachte tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1977 en thans gedetineerd, is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van 21 juli 2015 en een vonnis van 13 maart 2015, alsook tegen een vonnis van de politierechter van 31 maart 2015. De zaak omvat meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal van goederen uit winkels, bedreiging en mishandeling van politieambtenaren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van blikjes bier en een tablet, alsook aan het bedreigen en beledigen van politieambtenaren tijdens zijn aanhouding. Het hof heeft de zaken gevoegd behandeld en heeft de verdachte in een aantal punten vrijgesproken, maar ook bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten, de recidive en de problematiek van de verdachte, waaronder alcoholverslaving en antisociaal gedrag. Het hof heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde partij, een politieambtenaar, ter hoogte van €200,00.

Uitspraak

parketnummers: 23-003149-15 , 23-001286-15, 23-001560-15
datum uitspraak: 22 april 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684173-15 en 23-003684-12 (TUL), alsmede op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684837-14, 13-684061-15 en 23-003684-12 (TUL), alsmede op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-160100-14, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1977,
thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Gevoegde behandeling zaken

Het hof heeft in het belang van het onderzoek en met het oog op de eventuele oplegging van straf of maatregel bevolen de zaken, die bij het hof bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 23-003149-15 (zaak A), 23-001286-15 (zaak B) en 23-001560-15 (zaak C) zijn aangebracht, gevoegd te behandelen.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak Amet parketnummer 13-684173-15
1:
hij op of omstreeks 4 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer blikje(s) bier (merk: Heineken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (filiaal van [straat]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2:
hij op of omstreeks 4 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een ambtenaar, [ambtenaar 1] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [ambtenaar 1] eenmaal of meermalen (een) kopsto(o)t(en) op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam te geven.
3:
hij op of omstreeks 4 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer politieambtena(a)r(en), [ambtenaar 2] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [ambtenaar 3] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [ambtenaar 1] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [adspirant] (adspirant van Politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] en/of [ambtenaar 1] en/of [adspirant] dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik de kans krijg sla ik je verrot" en/of "Ik ga jou dood maken weet je" en/of "Geef mij een kans en ik pak je pistool af en schiet je helemaal dood, ik ken genoeg mensen die dat ook kunnen als het mij niet lukt" en/of "Ik schiet jullie dood, jullie functie op deze wereld is nutteloos. Ik heb overvallen gepleegd en 15 moorden gepleegd. Ik schiet jullie hartstikke dood als ik de kans krijg. Als ik de kans krijg om nu los te komen sla ik jullie neer weet je" en/of "Jullie gaan echt dood, ik ben geen kleine jongen hoor", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
4:
hij op of omstreeks 4 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meer ambtena(a)r(en), [ambtenaar 2] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam en/of [ambtenaar 3] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [ambtenaar 1] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [adspirant] (adspirant van Politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Jij bent een kankerhoer. Ik ga jouw moeder neuken" en/of "Kankerhond, jij bent een mongool, ik ga je moeder neuken" en/of "Jij vuile hoer, jij moet mij niet aanraken, ik neuk je moeder. Kuthoer, ik zie aan je dat jij toe bent om goed genomen te worden" en/of "Flikker" en/of "Hoer", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Zaak Bmet parketnummer 13-684837-14
1:
hij op of omstreeks 18 september 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel(pand) ([adres 1]) heeft weggenomen een tablet (merk/type: LG Gpad 8.3 black [V500]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Media Markt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan.
2:
hij op of omstreeks 26 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel(pand) ([adres 2]) heeft weggenomen een camera (merk/type: Canon Eos) en/of een tablet (merk/type: Samsung Galaxy tabpro), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Media Markt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Zaak Bmet parketnummer 13-684061-15
1:
hij op of omstreeks 04 februari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer ambtena(a)r(en), te weten [ambtenaar 4], hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam en/of [ambtenaar 5], agent van Politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, door (een) feitelijkhe(i)d(en) opzettelijk heeft beledigd door zijn, verdachtes, (beide) middelvinger(s) naar voornoemde [ambtenaar 4] en/of voornoemde [ambtenaar 5] op te steken.
2:
hij op of omstreeks 04 februari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [ambtenaar 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik haat je, ik ga je kop eraf schieten, ik schiet je negerkop aan stront. Ik maak geen geintjes al is het, het laatste wat ik doe ik maak je dood. Ik zweer dat ik je dood maak, ik zweer dit op mijn eigen graf" en/of "Ik schiet je dood zo door je hoofd, ik haat jou ga maar kijken ik schiet je zo door je hoofd ik ben een niggah en ik heb schijt, ik knal je af", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zaak C met parketnummer 13-160100-14
1:
hij op of omstreeks 25 juli 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 184 Wetboek van Strafrecht, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [ambtenaar 6] en/of [ambtenaar 7] (werkzaam voor de Politie Eenheid Amsterdam), die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd weg te gaan, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt..

Vrijspraak

Het hof overweegt dat uit de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen onvoldoende blijkt dat de verdachte blikjes bier bij de Albert Heijn aan de Van [straat] heeft weggenomen. Hieromtrent heeft het hof met name in ogenschouw genomen dat uit de door getuige [getuige] bij de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring blijkt dat hij niet heeft waargenomen dat de in het aangifteformulier winkeldiefstal genoemde persoon daadwerkelijk iets heeft weggenomen. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in
zaak Amet parketnummer 13-684173-15 onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling van politieambtenaar [ambtenaar 1]. De verdachte heeft verklaard dat hij niet opzettelijk een kopstoot heeft gegeven, hetgeen aannemelijk is gelet op het feit dat de verdachte op dat moment was geboeid.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent dat de verklaring van de verdachte niet aannemelijk is, gelet op de voorhanden zijnde stukken in het dossier, in het bijzonder de aangifte van [ambtenaar 1] (dossier pagina 8) en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossier pagina 6). Uit de feitelijke omstandigheid dat de verdachte was geboeid op het moment dat hij de kopstoot gaf leidt het hof niet af dat bij hem het opzet ontbrak [ambtenaar 1] pijn te doen of hem letsel toe te brengen. Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in de zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in de zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in de zaak C met parketnummer 13-160100-14 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak Amet parketnummer 13-684173-15:
2:
hij op 4 april 2015 te Amsterdam, een ambtenaar, [ambtenaar 1] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [ambtenaar 1] een kopstoot tegen het hoofd te geven.
3:
hij op 4 april 2015 te Amsterdam, politieambtenaren, [ambtenaar 2] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en [ambtenaar 1] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en [adspirant] (adspirant van Politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 1] en/of [adspirant] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik ga jou dood maken weet je" en "Geef mij een kans en ik pak je pistool af en schiet je helemaal dood, ik ken genoeg mensen die dat ook kunnen als het mij niet lukt" en "Ik schiet jullie hartstikke dood als ik de kans krijg" en "Jullie gaan echt dood, ik ben geen kleine jongen hoor", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
4:
hij op 4 april 2015 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, [ambtenaar 2] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam en [ambtenaar 3] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam) en [adspirant] (adspirant van Politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Jij bent een kankerhoer. Ik ga jouw moeder neuken" en/of "Kankerhond, jij bent een mongool, ik ga je moeder neuken" en/of "Jij vuile hoer, jij moet mij niet aanraken, ik neuk je moeder. Kuthoer, ik zie aan je dat jij toe bent om goed genomen te worden" en/of "Flikker" en/of "Hoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Zaak Bmet parketnummer 13-684837-14
1:
hij op 18 september 2014 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand ([adres 1]) heeft weggenomen een tablet merk/type: LG Ipad 8.3 black [V500], toebehorende aan Media Markt, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan.
2:
hij op 26 november 2014 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand ([adres 2]) heeft weggenomen een camera (merk/type: Canon Eos) en een tablet (merk/type: Samsung Galaxy tabpro), toebehorende aan Media Markt, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Zaak Bmet parketnummer 13-684061-15
1:
hij op 04 februari 2015 te Amsterdam, ambtenaren, te weten [ambtenaar 4], hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam en [ambtenaar 5], agent van Politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, door feitelijkheden opzettelijk heeft beledigd door zijn, verdachtes, beide middelvingers naar voornoemde [ambtenaar 4] en voornoemde [ambtenaar 5] op te steken.
2:
hij op 04 februari 2015 te Amsterdam, [ambtenaar 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik haat je, ik ga je kop eraf schieten, ik schiet je negerkop aan stront. Ik maak geen geintjes al is het, het laatste wat ik doe ik maak je dood. Ik zweer dat ik je dood maak, ik zweer dit op mijn eigen graf" en "Ik schiet je dood zo door je hoofd, ik haat jou ga maar kijken ik schiet je zo door je hoofd ik ben een niggah en ik heb schijt, ik knal je af".
Zaak Cmet parketnummer 13-160100-14
1:
hij op 25 juli 2014 te Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens artikel 184 Wetboek van Strafrecht, gedaan door [ambtenaar 6] (werkzaam voor de Politie Eenheid Amsterdam), die was belast met het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had gevorderd weg te gaan, geen gevolg gegeven aan die vordering.
Hetgeen in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
meermalen gepleegd.
Het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 4 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
meermalen gepleegd.
Het in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens diefstal opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan
meermalen gepleegd.
Het in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in zaak C met parketnummer 13-160100-14 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 bewezen verklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel in zaak A, een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden in zaak B en heeft de verdachte schuldig verklaard zonder straf in zaak C.
Tegen voormelde vonnissen is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaken A, B en C ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren met afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging en gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [ambtenaar 1] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf subsidiair een voorwaardelijke ISD maatregel bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de bijzondere voorwaarden zoals die door de rechtbank in zaak B zijn gesteld volstaan om het recidivegevaar in te perken en de verdachte een behandeling te laten ondergaan.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen van waardevolle goederen, het meermaals beledigen en bedreigen van politieambtenaren en het niet voldoen aan een ambtelijk bevel. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. Het optreden van de verdachte tegenover de politieambtenaren is zeer hinderlijk en kwetsend en getuigt van gebrek aan respect voor de betrokken ambtenaren en voor het door de politie vertegenwoordigde gezag. Niet alleen kunnen bedreigingen en mishandelingen voor de desbetreffende ambtenaren ingrijpende gevolgen hebben voor hun werkplezier en functioneren, tevens kunnen onrust en gevoelens van onveiligheid bij deze ambtenaren, en binnen de samenleving in het algemeen, hierdoor worden versterkt.
Uit de reclasseringsrapportage van Inforsa van 3 juni 2015, opgesteld door reclasseringswerker mevrouw [reclasseringswerker], en de door deskundige mevrouw [deskundige] ter terechtzitting in hoger beroep hierop gegeven aanvulling blijkt dat een gedegen plan van aanpak slechts uitvoerbaar is binnen een dwangkader.
Het rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
(...) De heer Van [verdachte] werd op 15 (het hof leest: 13) maart 2015 veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel en kwam op 4 april 2015 vrij. Diezelfde dag werd hij aangehouden in verband met de huidige tenlastelegging.
(...) De heer Van [verdachte] komt in 1993 op zestienjarige leeftijd, voor het eerst
in aanraking met politie en justitie. Hij werd veroordeeld tot een terbeschikkingstelling van de regering wegens afpersing en diefstal met geweld, in vereniging, meermalen gepleegd. Nadien komt betrokkene veelvuldig in aanraking met politie en justitie wegens delicten van eenvoudige winkeldiefstallen tot zeer ernstige geweldsdelicten, waarvoor hij lange gevangenisstraffen opgelegd kreeg. De heer Van [verdachte] doorliep van 2008 tot 2010 de ISD-rnaatregel en kreeg op 13 maart 2015 een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd. Hij voldoet op dit moment opnieuw aan de ISD-criteria.
(...) Op basis van het reclasseringsdossier wordt duidelijk dat het alcoholgebruik van betrokkene zeer problematisch is en is geweest.
(...) In de afgelopen maanden is zeer duidelijk geworden dat er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek. Het lijkt er zelfs op dat zijn alcoholgebruik extremere vormen heeft aangenomen. Ondanks meerdere gesprekken met de reclassering, maar ook gesprekken met zijn behandelaren van het FAZ-team van Inforsa. was hij niet in staat om één dag geen alcohol te drinken en recidiveerde hij direct. Dit terwijl hij abstinent was door zijn detentieperiode.
(...) Er is bij de heer Van [verdachte] een antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld, gezien het langdurige patroon van onaangepast gedrag dat zijn oorsprong heeft in de vroege jeugd en voortduurt tot in de volwassenheid. Gevoelens van spijt lijken oppervlakkig aanwezig en client heeft de neiging zijn gedrag te externaliseren.
(...) Ondanks dat betrokkene abstinent was van alcohol door zijn detentieperiode is hij de keren dat hij in vrijheid werd gesteld direct op zoek gegaan naar alcohol, met alle gevolgen van dien.
(...) De aanwezige criminogene factoren maken dat de kans op recidive hoog ingeschat wordt.
(...) Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Het hof stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor oplegging van de ISD-maatregel stelt. Het hof acht immers bewezen dat de verdachte zich in de onderhavige zaken heeft schuldig gemaakt aan diefstal en bedreiging, misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bovendien is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 maart 2016 in de vijf jaar voorafgaand aan 18 september 2014 meer dan driemaal eerder wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld, welke straffen, al dan niet na een bevel tot tenuitvoerlegging gevolgd op een eerdere voorwaardelijke oplegging, ten uitvoer zijn gelegd. Tot slot neemt het hof uit het reclasseringsrapport van 3 juni 2015 over dat het recidiverisico als ‘hoog’ wordt ingeschat.
Het hof stelt voorop dat volgens de bewoordingen van het tweede lid van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht de oplegging van de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive door de verdachte. Het gaat hierbij om twee gelijkwaardige doelstellingen.
Het karakter van de ISD-maatregel bestaat uit langdurige insluiting en is daarnaast mede gericht op gedragsbeïnvloeding. Intensieve gedragsinterventies zullen, zo is de bestendige uitvoeringspraktijk, kunnen plaatsvinden als de verdachte daarvoor hanteerbare aanknopingspunten biedt.
Nu de verdachte ondanks eerdere veroordelingen is blijven recidiveren, en zijn recidiverisico als hoog wordt ingeschat, brengt de eerstgenoemde doelstelling van de ISD-maatregel reeds mee dat de verdachte voor oplegging ervan in aanmerking komt. Daarnaast biedt de ISD-maatregel de verdachte de mogelijkheid te werken aan zijn gedragsproblemen. De motivatie en bereidheid van de verdachte zullen hiervoor van beslissende betekenis zijn. Gelet op de houding van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep acht het hof het aangewezen dat een deel van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest,
te weten 6 maanden, conform artikel 38n, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel.
Tot slot acht het hof het wenselijk en noodzakelijk dat tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsvindt, waarbij onder andere kan worden gekeken naar de voortgang van het behandeltraject. Het hof zal bepalen dat deze beoordeling zal geschieden
één jaarna het onherroepelijk worden van dit arrest.

Vordering van de benadeelde partij [ambtenaar 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak A onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 38p, 43a, 57, 63, 184, 266, 267, 285, 300, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Amsterdam van 23 mei 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en gelet op de op te leggen ISD maatregel, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A met parketnummer 13-684173-15 onder 2, 3 en 4 en in zaak B met parketnummer 13-684837-14 onder 1 en 2 en in zaak B met parketnummer 13-684061-15 onder 1 en 2 en in zaak C met parketnummer 13-160100-14 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde maatregel voor de duur van 6 (zes) maanden in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat het openbaar ministerie binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit arrest de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Vordering van de benadeelde partij [ambtenaar 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [ambtenaar 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684173-15 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [ambtenaar 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684173-15 onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 8 april 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Amsterdam van 23 mei 2013, parketnummer 23-003684-12, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf 1 week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 april 2016.
[.....]
.