ECLI:NL:GHAMS:2016:1539

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
200.154.478/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschillenregeling in polis rechtsbijstandsverzekering en verplichtingen van de verzekeraar

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een verzekerde, aangeduid als [appellante], en haar rechtsbijstandsverzekeraar, DAS Rechtsbijstand. [appellante] heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij DAS en heeft in het verleden een verzoek ingediend om rechtsbijstand in een medische aansprakelijkheidskwestie. Na een aantal correspondenties over de haalbaarheid van de zaak en de te volgen strategie, heeft [appellante] DAS verzocht om de geschillenregeling toe te passen, omdat zij van mening was dat er onoverbrugbare geschilpunten waren. DAS heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot een rechtszaak.

De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam heeft in eerste aanleg de vorderingen van [appellante] afgewezen, wat heeft geleid tot hoger beroep. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de geschillenregeling door de verzekerde kan worden ingeroepen bij onoverbrugbare geschilpunten over de haalbaarheid van een procedure of over de te voeren strategie. Het hof oordeelt dat DAS aan haar verplichtingen heeft voldaan door [X] Advocaten opdracht te geven om het plan van aanpak te beoordelen. Het hof concludeert dat er geen (spoedeisend) belang bestaat bij de vorderingen van [appellante], omdat zij zelf het uitbrengen van het advies tegenhoudt.

Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en [appellante] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Dit arrest is gewezen op 19 april 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.154.478/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/565275/KG ZA 14-627
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 april 2016
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
appellante,
advocaat: mr. J.A. Beekers te Apeldoorn,
tegen
DAS NEDERLANDSE RECHTSBIJSTAND VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en DAS Rechtsbijstand genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 18 augustus 2014 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) van 22 juli 2014 onder bovengenoemd zaak- en rolnummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en DAS Rechtsbijstand als gedaagde.
Partijen hebben de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte zijdens [appellante] ;
- antwoordakte zijdens DAS Rechtsbijstand.
Tenslotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en - uitvoerbaar bij voorraad - toewijzing van haar vorderingen, met beslissing over de proceskosten.
DAS Rechtsbijstand heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten inclusief nakosten.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2 de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. De juistheid van deze feiten is in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof hiervan uitgaat. Samengevat en aangevuld met gebeurtenissen van ná het bestreden vonnis, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
[appellante] heeft een rechtsbijstandverzekering bij DAS Rechtsbijstand.
2.2.
Artikel 18 van de polisvoorwaarden (12114 / 03-12) DAS Rechtsbijstandverzekering Particulier (hierna: de polisvoorwaarden 03-12) luidt als volgt:
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met uw juridisch specialist? (geschillenregeling)
a. Het kan zijn dat u en de juridisch specialist van mening verschillen over de vraag of uw zaak haalbaar is. Of over de manier waarop het dossier juridisch inhoudelijk verder moet worden behandeld. U moet zo’n meningsverschil bespreken met uw juridisch specialist. Als u het samen niet eens wordt, kunt u DAS vragen om de geschillenregeling toe te passen.
b. Wat houdt het in als DAS de geschillenregeling toepast?
Dit betekent dat DAS de juridische zienswijze van uw specialist voorlegt aan een externe advocaat. Deze advocaat geeft dan een onafhankelijk oordeel over de verdere behandeling van uw conflict. U mag die advocaat zelf kiezen. DAS geeft de opdracht aan de advocaat namens u. (…) DAS betaalt de kosten van de advocaat nadat DAS de opdracht heeft gegeven. Deze kosten tellen niet mee voor het bedrag dat DAS maximaal vergoedt in het conflict. (…)
c. De advocaat brengt alleen een oordeel uit en neemt de behandeling van de zaak niet over. DAS volgt het oordeel van de advocaat op. (…)’
2.3.
Artikel 10 van de Algemene voorwaarden (07/2011) Rechtsbijstandverzekeringen van DAS (hierna: de Algemene voorwaarden 07/2011) luidt als volgt:
‘De geschillenregeling
10.1.
Als de verzekerde het oneens blijft met het oordeel van DAS over de regeling van het geschil waarvoor hij beroep op de verzekering heeft gedaan, dan kan hij DAS schriftelijk verzoeken dit meningsverschil voor te leggen aan een advocaat naar zijn keuze.
10.2.
DAS legt dan dit meningsverschil, met alle relevante stukken, voor aan de gekozen advocaat en verzoekt hem zijn oordeel te geven. (…) Het oordeel van de advocaat is bindend voor DAS. De kosten zijn voor rekening van DAS en komen niet ten laste van het verzekerde kostenmaximum.
10.3.
De verlening van rechtsbijstand wordt door DAS voortgezet in overeenstemming met het oordeel van de advocaat (…)’
2.4.
Artikel 16.2 van de Algemene voorwaarden 07/2011 luidt als volgt:
“Klachten en geschillen die betrekking hebben op de totstandkoming en uitvoering van deze verzekeringsovereenkomst kunnen worden voorgelegd aan de directie van DAS. Wanneer het oordeel van DAS voor de verzekerde niet bevredigend is, kan hij zich wenden tot de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, Postbus 93257, 2509 AG Den Haag, telefoon 070 3338999, www.kifid.nl.’
2.5.
Bij brief van 7 juli 2012 heeft [appellante] DAS Rechtsbijstand verzocht om rechtsbijstand in de vorm van een externe, in medische aansprakelijkheid gespecialiseerde advocaat, teneinde een ziekenhuis aansprakelijk te stellen. De aldaar werkzame specialisten zouden volgens [appellante] beroepsfouten hebben gemaakt bij haar diagnose en behandeling. DAS Rechtsbijstand heeft de zaak in behandeling genomen.
2.6.
Bij brief van 27 augustus 2013 heeft [appellante] DAS Rechtsbijstand verzocht de geschillenregeling
‘als bedoeld in artikel 10 dan wel artikel 18 voorwaarden van DAS’toe te passen om
‘een weloverwogen besluit te kunnen nemen over de richting en werkwijze die haar belangen het beste zullen behartigen’. DAS Rechtsbijstand heeft dit verzoek bij e-mail van 29 augustus 2013 afgewezen omdat volgens haar nog geen sprake was van een meningsverschil.
2.7.
[appellante] heeft DAS Rechtsbijstand bij brief van 19 november 2013 opnieuw verzocht om toepassing van de geschillenregeling. DAS Rechtsbijstand heeft als reactie hierop bij brief van 28 november 2013 onder meer aan [appellante] geschreven:
‘De inhoudelijke kant van de zaak en wat u specifiek wenst te toetsen in het kader van de geschillenregeling, zover is het in mijn optiek nog niet. Immers de zaak bevindt zich nu nog in de fase van vooronderzoek en verzamelen van medische stukken en inwinnen van medisch advies teneinde tot het begin van een bewijs trachten te komen die uw stellingen onderbouwt. Op basis daarvan zal op een gegeven moment een inhoudelijk oordeel door de DAS jurist dienen te worden gegeven. Dat inhoudelijke standpunt kunt u, op het moment dat u het daarmee oneens bent en dit beargumenteerd aangeeft, in het kader van de geschillenregeling laten toetsen door een externe advocaat van uw keuze.’
2.8.
Nadat op 22 juli 2014 het bestreden vonnis was gewezen, heeft DAS Rechtsbijstand een plan van aanpak voor de behandeling van de zaak opgesteld (hierna: het plan van aanpak) en dat op 24 juli 2014 aan [appellante] gestuurd. Toen [appellante] vervolgens liet weten dat zij nog steeds een beroep wilde doen op de geschillenregeling, heeft DAS Rechtsbijstand aangegeven (hoewel daartoe volgens haar geen rechtsplicht bestond) bereid te zijn de geschillenregeling toe te passen.
2.9.
DAS Rechtsbijstand heeft bij brief van 2 september 2014 (het door [appellante] gekozen advocatenkantoor) [X] Advocaten te Amsterdam opdracht gegeven het plan van aanpak te beoordelen. In deze brief wordt onder meer vermeld:
‘Daarbij wijs ik erop dat het (dekkings) standpunt van DAS over aanspraken die al dan niet uit de afgesloten rechtsbijstandverzekering kunnen voortvloeien, de beslissing om de rechtsbijstandverlening aan een advocaat over te dragen alsmede de klachtafhandeling uitdrukkelijk buiten het bereik van de geschillenregeling vallen.’
2.10.
[appellante] heeft [X] Advocaten bij brief van 9 oktober 2014 van haar visie op de zaak op de hoogte gebracht. In deze brief wordt onder meer vermeld:
“Ik heb aangegeven dat ik ook geen enkel vertrouwen meer in hun handelwijze heb, het prima vind als er een externe advocaat wordt ingeschakeld voor al mijn dossiers, mits dit niet ten koste gaat van een eventueel kostenmaximum. Immers: er staat geen kostenmaximum in mijn polis.
(…)
Een belangrijk punt in dit geschil is dat ik van mening ben, dat er sprake moet zijn van zes (6) verschillende dossiers die uitbesteed moeten worden. DAS wil daar niet aan. Ik zou het waarderen als u in uw second opinion expliciet aangeeft om hoeveel zaken het in uw ogen gaat.
(…)
Ik ben van mening dat er wederzijds geen enkel vertrouwen (meer) is. Op basis hiervan is samenwerking niet meer mogelijk. DAS moet mij de vrije advocatenkeuze geven voor alle medische geschillen die ik bij DAS heb aangemeld.”
2.11.
Bij brief van 29 oktober 2014 heeft [X] Advocaten onder meer aan DAS Rechtsbijstand (copie conform aan [appellante] ) geschreven:
‘Voorlopig zou ik kunnen overgaan tot het schrijven van een advies ten aanzien van het plan van aanpak van 24 juli 2014, nu partijen het erover eens zijn dat dit onderdeel uitmaakt van het geschil.’
[appellante] was niet akkoord met een dergelijk beperkt advies, DAS Rechtsbijstand wel.
2.12.
[X] Advocaten heeft [appellante] bij e-mail van 4 november 2014 onder meer geschreven:
‘Ik kan alleen een second opinion geven wanneer de reikwijdte van de opdracht voor iedereen duidelijk is. Lukt het niet om in overleg met DAS Rechtsbijstand te komen tot een oplossing dan zal moeten worden bezien hoe die patstelling kan worden opgelost. Eerder is daarover geprocedeerd en dat zou een vervolg kunnen krijgen, maar wellicht ligt mediation in dit geval meer voor de hand.’
[appellante] voelde wel voor mediation, DAS Rechtsbijstand niet.

3.Beoordeling

3.1.
[appellante] heeft in eerste aanleg gevorderd DAS Rechtsbijstand te bevelen een door [appellante] aan te wijzen advocaat opdracht te geven om bindend te adviseren over de te volgen gedragslijn voor de regeling van het geschil dan wel de geschillen, en het honorarium voor dit bindend advies te voldoen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter juist acht, onder veroordeling van DAS Rechtsbijstand in de (werkelijke) proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen, onder compensatie van de proceskosten. De grieven 1-4 zijn gericht tegen deze afwijzing. De grieven zullen hierna gezamenlijk worden behandeld.
3.2.
[appellante] voert als grondslag voor haar vorderingen aan dat DAS Rechtsbijstand weliswaar [X] Advocaten opdracht heeft gegeven (bindend) te adviseren over het plan van aanpak, maar niet bereid is [X] Advocaten tevens te laten adviseren over de andere kwesties die partijen verdeeld houden. Door te weigeren [X] Advocaten ook over deze kwesties te laten adviseren, heeft DAS Rechtsbijstand [appellante] genoodzaakt niet akkoord te gaan met een advies over (slechts) het plan van aanpak, aldus [appellante] .
3.3.
Nu de strekking van artikel 18 van de polisvoorwaarden 03-12 en artikel 10 van de Algemene voorwaarden 07/2011 - zover thans relevant - gelijk is, laat het hof in het midden welke regeling in casu van toepassing is. Beide geschillenregelingen zijn een uitvloeisel van (artikel 6 van) de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandsverzekering, 87/344/EEG. Deze richtlijn is door de Nederlandse wetgever geïmplementeerd in (artikel 68 lid 1 van) de Wet op het financieel toezicht. De tekst van de geschillenregelingen brengt - mede in het licht van voornoemde (Europeesrechtelijke) bepalingen - met zich dat de geschillenregeling door de verzekerde kan worden ingeroepen bij onoverbrugbare geschilpunten over de haalbaarheid van een procedure over het geschil waarvoor een beroep op de rechtsbijstandverzekering wordt gedaan, of over de te voeren strategie.
3.4.
Naar het oordeel van het hof heeft DAS Rechtsbijstand, door [X] Advocaten bij brief van 2 september 2014 op te dragen het plan van aanpak te beoordelen, voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van de geschillenregeling, met name haar verplichting om bindend te laten adviseren over de te volgen gedragslijn voor de regeling van het geschil. Uit de brief van 2 september 2014 blijkt tevens dat DAS Rechtsbijstand bereid is het honorarium van [X] Advocaten voor het advies te voldoen (mits aan zekere voorwaarden wordt voldaan). Dit brengt met zich dat bij toewijzing van de vorderingen van [appellante] geen (spoedeisend) belang bestaat. Het gegeven dat het advies thans nog niet is uitgebracht, maakt dit niet anders. Het is immers [appellante] zelf die het uitbrengen van het advies tegenhoudt, doordat zij wil dat ook (bindend) wordt geadviseerd over andere kwesties dan het plan van aanpak. De geschillenregeling is echter niet van toepassing op deze andere kwesties, te weten hoeveel door de polis gedekte geschillen zich voordoen ( [appellante] : 5/6; DAS Rechtsbijstand: 1/2), of [appellante] vanwege de verstoorde verhouding met DAS Rechtsbijstand het recht heeft haar zaak door een externe advocaat te laten behandelen en of kostenmaxima gelden en zo ja tot welke hoogte. Deze kwesties hebben in de kern betrekking op de omvang van de dekking. Zij betreffen in ieder geval niet de gedragslijn voor de regeling van het geschil tussen [appellante] en de mogelijk aansprakelijke partij(en). [appellante] zal om hierover uitsluitsel te krijgen de weg van de klachtenregeling van artikel 16.2 van de Algemene voorwaarden 07/2011 moeten bewandelen en/of een hiertoe strekkende vordering moeten instellen bij de burgerlijke rechter (hetgeen zij in de onderhavige procedure niet heeft gedaan). Aan voormeld oordeel staat niet in de weg dat in het door DAS Rechtsbijstand aan [X] Advocaten verstrekte dossier mogelijk stukken ontbreken en het dossier (volgens [appellante] ) weinig overzichtelijk is.
Overigens neemt het hof aan dat - wanneer [X] Advocaten eenmaal haar bindend advies naar aanleiding van het plan van aanpak heeft uitgebracht - DAS Rechtsbijstand alles in het werk zal stellen zo snel mogelijk een (buitengerechtelijke) regeling ter zake voormelde andere kwesties te bereiken. Het is immers van groot belang dat de zaak van [appellante] met spoed wordt aangepakt. Mogelijk zou bij een poging de kwesties te regelen (de klachtenregeling van artikel 16.2 indachtig) een lid van de directie van DAS Rechtsbijstand dan wel een externe mediator kunnen worden betrokken.
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [appellante] moeten worden afgewezen.
[appellante] maakt bezwaar tegen een aantal overwegingen in het bestreden vonnis (zie met name de grieven 1-3), die (uitsluitend) relevant zijn voor een beoordeling van de vorderingen in het licht van de toenmalige situatie (toetsing ex tunc). Nu deze overwegingen niet van belang zijn voor een beoordeling van de (hoofd)vorderingen van [appellante] aan de hand van de huidige situatie (de in appel van een kort geding vonnis gebruikelijke toetsing ex nunc), begrijpt het hof dat [appellante] met deze bezwaren wil bewerkstelligen dat DAS Rechtsbijstand alsnog in de (werkelijke) proceskosten van de eerste aanleg wordt veroordeeld (zie ook de afrondende opmerkingen op pagina 13 memorie van grieven). De bezwaren brengen derhalve met zich dat het hof ook moet beoordelen of de (hoofd)vorderingen van [appellante] naar de situatie ten tijde van het kort geding in eerste aanleg, toewijsbaar waren. Dit is niet het geval. Voor een motivering van deze beslissing verwijst het hof naar de overwegingen in het vonnis van de voorzieningenrechter (zie met name rechtsoverweging 4.8 van het bestreden vonnis), waarmee het hof zich verenigt en die het tot de zijne maakt.
3.6.
Het bovenstaande brengt met zich dat de grieven falen, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
[appellante] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2014;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van DAS Rechtsbijstand worden begroot op € 704,= aan verschotten en op € 1.341,= aan salaris advocaat, en voor wat betreft de nakosten op € 131,= indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,= vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.R. van Harinxma thoe Slooten, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en M. Kremer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 april 2016.