ECLI:NL:GHAMS:2016:1501

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
200.180.053/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tot uitkoop op basis van kapitaals- en stemvereiste

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is eiser [A] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot uitkoop van de aandelen van gedaagde [B]. De uitspraak vond plaats op 26 april 2016, onder zaaknummer 200.180.053/01 OK. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de kapitaals- en stemvereisten zoals gesteld in artikel 2:201a van het Burgerlijk Wetboek. Eiser had de mogelijkheid gekregen om bewijsstukken over te leggen, waaronder een verklaring van een notaris of registeraccountant, om aan te tonen dat hij aan de vereisten voldeed. Echter, de overgelegde verklaring van [C] voldeed niet aan de eisen, omdat deze niet duidelijk maakte welke informatie was gebruikt en hoe de conclusie was getrokken. Bovendien ontbraken belangrijke documenten, zoals de jaarrekeningen van Venidero over 2014 en 2015, en werd er geen toelichting gegeven op het belang van de gevorderde overdracht. Hierdoor kon de Ondernemingskamer niet vaststellen dat eiser aan de vereisten voldeed, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn vordering.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.180.053/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 26 april 2016
inzake
[A],
wonende te [....] ,
EISER,
advocaat:
mr. R.W. de Pater, kantoorhoudende te Breda,
t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
GEDAAGDE,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Eiser zal hierna opnieuw [A] worden genoemd en gedaagde [B] .
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar tussenarrest in deze zaak van 16 februari 2016. In dit tussenarrest heeft de Ondernemingskamer [A] in de gelegenheid gesteld om bij akte bepaalde stukken over te leggen en zich uit te laten over in het tussenarrest genoemde onderwerpen.
1.3
[A] heeft op 15 maart 2016 een akte met vier producties genomen en opnieuw arrest gevraagd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Om ambtshalve te kunnen vaststellen of [A] voldoet aan het in artikel 2:201a BW genoemde kapitaals- en stemvereiste, heeft de Ondernemingskamer in het tussenarrest [A] in de gelegenheid gesteld om een verklaring van een notaris of registeraccountant in het geding te brengen, inhoudende dat uit door deze verricht onderzoek blijkt dat [A] voldoet aan het kapitaals- en stemrechtvereiste van artikel 2:201a lid 1 BW en dat de overige aandelen worden gehouden door [B] . De Ondernemingskamer heeft daarbij overwogen dat uit deze verklaring moet blijken in hoeverre de gebruikte informatie is gecontroleerd en op welke wijze de opsteller van de verklaring tot zijn conclusie is gekomen en dat de verklaring in beginsel betrekking dient te hebben op de stand van zaken op de datum van de dagvaarding.
2.2
[A] heeft bij de akte een verklaring overgelegd van [C] (hierna: [C] ),
certified public accountantverbonden aan MK Strategic Consultancy. Deze verklaring luidt, voor zover hier van belang:

I herewith declare that as the result of our researches, the number of shares of Mr. [A] and Mr. [B] are as follows:
The number of all shares: 67,681
The number of shares of [A] : 64,297 (> % 95)
The number of shares of [B] : 3,384 (< % 5)
I also herewith declare that [A] meets the capital requirements and the requirement of voting rights.”
Uit deze verklaring blijkt niet welke informatie [C] heeft gebruikt voor deze verklaring, welk onderzoek hij heeft verricht en hoe hij tot de conclusie is gekomen. Uit de verklaring blijkt ook niet dat deze betrekking heeft op de stand van zaken ten tijde van de dagvaarding. Deze verklaring voldoet derhalve niet aan de daaraan gestelde eisen.
2.3
Op basis van de stellingen van [A] en de door hem ingebrachte producties kan de Ondernemingskamer niet ambtshalve vaststellen dat [A] ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Venidero verschaft, hij ten minste 95% van de stemrechten in de vergadering kan uitoefenen en dat de vordering is ingesteld tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders. De Ondernemingskamer zal [A] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
2.4
Ten overvloede constateert de Ondernemingskamer dat [A] in zijn akte na tussenarrest zonder uitleg heeft verzuimd:
- de volledige jaarrekeningen van Venidero over 2014 en 2015 in het geding te brengen;
- toe te lichten welk belang hij bij de gevorderde overdracht heeft nu de waarde van de aandelen naar zijn mening nihil is;
- zich uit te laten over de vraag of de waarde van de aandelen kan worden gerelateerd aan de compensabele verliezen van Venidero,
terwijl de Ondernemingskamer in het tussenarrest om overlegging van deze gegevens respectievelijk het geven van deze toelichting heeft verzocht. Ook dit verzuim staat aan toewijzing van de vordering in de weg.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.