ECLI:NL:GHAMS:2016:1487

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
18 april 2016
Zaaknummer
23-002932-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met uitzondering van psychiatrische plaatsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2014. De verdachte, geboren in Marokko in 1979, was eerder veroordeeld in een strafzaak onder parketnummer 13-684141-14. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 1 maart 2016 gehouden, waarbij de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. De raadsvrouw pleitte voor ontslag van rechtsvervolging zonder plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, omdat de huidige ambulante behandeling goed verloopt en de verdachte onrustig is over de mogelijke plaatsing.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde mishandeling ontoerekeningsvatbaar was, wat betekent dat het bewezen geachte feit hem niet kan worden toegerekend. Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, zonder dat hij in een psychiatrisch ziekenhuis hoeft te worden geplaatst. Dit standpunt wijkt af van de rechtbank, die eerder een maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis had opgelegd.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd voor wat betreft de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, maar dat het vonnis voor het overige wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met drie rechters en een griffier aanwezig.

Uitspraak

parketnummer: 23-002932-14
datum uitspraak: 15 maart 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-684141-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 maart 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Nadere overweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging zonder plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Zij heeft daarbij aangevoerd dat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar de huidige ambulante behandeling van de verdachte, die goed verloopt en waarbij de verdachte inmiddels een behandelrelatie met zijn psychiater heeft opgebouwd, zal doorkruisen. Daarnaast maakt ook de gedachte dat niemand weet waar hij dan zal worden geplaatst, de verdachte momenteel erg onrustig.
Bij requisitoir heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte, aangezien hij ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de ten laste gelegde mishandeling, zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, zonder dat de verdachte daarbij dient te worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat het bewezen geachte feit de verdachte wegens een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens niet kan worden toegerekend en dat de verdachte derhalve niet strafbaar is en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof ziet, anders dan de rechtbank, gelet op de ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw geschetste ontwikkelingen geen aanleiding tot oplegging van een maatregel zoals bedoeld in
artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, te weten plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en doet in zoverre opnieuw recht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. H.W.J. de Groot, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Ineke, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 maart 2016.
=========================================================================
[....]