In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin Eigen Haard een ontruimingsvordering had ingesteld. De voorzieningenrechter had de vordering toegewezen, omdat [appellant] de woning niet als hoofdverblijf zou gebruiken en deze regelmatig aan derden in gebruik zou geven. Het hof heeft de feiten uit het bestreden vonnis overgenomen, waarbij het hof vaststelt dat [appellant] sinds 23 februari 2011 een sociale huurwoning huurt van Eigen Haard. In de huurovereenkomst is bepaald dat het gehuurde uitsluitend bestemd is voor eigen gebruik als woonruimte. Eigen Haard heeft gesteld dat [appellant] de woning onderverhuurt en dat dit leidt tot overlast voor omwonenden. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is dat [appellant] de woning niet als hoofdverblijf gebruikt, omdat zijn partner [A] de woning regelmatig bewoont. Bovendien heeft het hof rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van [appellant], die lijdt aan een bipolaire stoornis en voor wie een stabiele woonsituatie van groot belang is. Het hof heeft geconcludeerd dat de ontruimingsvordering moet worden afgewezen en dat de vorderingen van Eigen Haard in hun geheel worden afgewezen. Het bestreden vonnis is vernietigd en Eigen Haard is veroordeeld in de proceskosten.