4.1.De rechtbank heeft omtrent het geschil onder meer als volgt overwogen (belanghebbende is aangeduid als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder):
“
Beoordeling van het geschil
1. (…)
2. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding".
3. Verweerder dient aannemelijk te maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder, gelet op het door hem overgelegde taxatieverslag met de bijgevoegde matrix, hierin geslaagd. Naar volgt uit het taxatieverslag en de taxatiematrix, is de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Met het taxatieverslag en de matrix maakt verweerder aannemelijk dat bij de herleiding van de aan de woning toegekende waarde uit de bij de verkoop van de in de matrix genoemde vergelijkingsobjecten behaalde verkoopprijzen, in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer inhoud, kaveloppervlakte, ligging, kwaliteit van de opstallen en bouwjaar. Daarbij overweegt de rechtbank dat het verweerder vrijstaat in iedere fase van de procedure nieuwe vergelijkingspanden in te brengen.
Uit de vergelijkingsobjecten is een duidelijke lijn te ontdekken in de kubieke meterprijs en de vierkante meterprijs ten opzichte van de grootte van de opstal dan wel de grootte van het perceel. De matrix geeft derhalve een goed beeld van de onroerende zaak in zijn geheel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat van aannames zoals eiser stelt geen sprake is maar van een uitsplitsing van transactieprijzen, waarbij middels een duidelijke lijn inzichtelijk wordt gemaakt hoe prijzen variëren afhankelijk van het perceel en de grootte van de inhoud.
4. Ten aanzien van het pand [b-straat] [2] geldt dat deze meer dan een jaar voor de waardepeildatum is verkocht, zodat de rechtbank deze transactie buiten beschouwing zal laten.
De overige door verweerder gebruikte vergelijkingsobjecten zijn alle vrijstaande woningen uit dezelfde bouwperiode. Deze hebben bij verkoop [Het Hof begrijpt: bij analyse van de gerealiseerde marktprijzen en toerekening daarvan aan waarden per kubieke meter] kubieke meterprijzen van € 435, € 365 respectievelijk € 485 gerealiseerd, terwijl verweerder aan de woning een kubieke meterprijs van € 385 heeft toegekend. De lagere kubieke meterprijs van [b-straat] [4] (€ 365), wordt verklaard door de slechte kwaliteit en onderhoudstoestand van deze woning. Met betrekking tot eisers stelling dat het pand [c-straat] [5] niet maatgevend is omdat dit een volledig gemoderniseerde woning betreft, overweegt de rechtbank dat deze woning een kubieke meterprijs heeft die € 100 hoger ligt dan die van de woning. Verweerder heeft zich hiermee in voldoende mate rekenschap gegeven van het verschil in kwaliteit en onderhoud.
5. Een en ander laat onverlet dat eiser feiten en omstandigheden kan aanvoeren die leiden tot benedenwaartse bijstelling van de waarde van de woning. Eiser heeft in dat verband gewezen op de waardebepaling van [taxateur] . In dit rapport wordt verwezen naar een aantal vergelijkingsobjecten, maar van deze objecten zijn geen foto’s overgelegd en gegevens over de staat van onderhoud, de kwaliteit, het voorzieningenniveau en de aanwezigheid van bijgebouwen ontbreken. Nu onvoldoende gegevens beschikbaar zijn omtrent de vergelijkingsobjecten kan de rechtbank niet beoordelen of deze verkopen de door eiser voorgestane waarde van de woning onderbouwen.
Voorts heeft de taxateur, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, het verschil in onderhoudstoestand van de opstal tot uitdrukking laten komen in de vierkante meterprijs. Dat is een onjuiste benadering, aangezien kwaliteitsverschillen in de opstal tot uitdrukking dienen te komen [in de kubieke meterprijs] en niet in de vierkante meterprijs van het perceel. Het gevolg is dat in de uiteindelijk berekende vierkante meterprijzen van de percelen geen lijn is te ontdekken en voor vergelijkbare perceeloppervlakten totaal verschillende vierkante meterprijzen worden genoemd. Met name valt op dat ten aanzien van een drietal woningen in de [d-straat] drie totaal afwijkende grondwaardes worden gehanteerd.
(…) [e-straat] [7] , [d-straat] [8] , [c-straat] [6] en [f-straat] [9] zijn meer dan een jaar voor dan wel na de waardepeildatum verkocht. [d-straat] [8] is bovendien een renovatiepand en [b-straat] [3] is een slooppand en enkel voor de grondwaarde verkocht.
Op grond van al het vorenstaande stelt de rechtbank het door eiser ingebrachte rapport terzijde.
6. Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de woning alsmede de daarop gebaseerde aanslag niet te hoog zijn vastgesteld en zal het beroep ongegrond worden verklaard.”