Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Ten aanzien van 1.2 en 1.3:
De berekening van [belanghebbende] is onjuist. Ter zitting is al aangegeven dat de in de WOZ-waardebepaling 2010 (…) en (…) 2011 ten aanzien van de woonboerderij van [belanghebbende] als inhoudsmaat 1336 m³ is toegepast en dat dit getal hetzij van een meting afkomstig was hetzij afgeleid zou moeten zijn van een concreet bouwplan. [Belanghebbende] heeft (…) laten weten dat hij destijds (
red: dit blijkt medio 2002 te zijn geweest) een tekenaar opdracht heeft gegeven voor een bouwtekening in verband met een op handen zijnde verbouwing van de door hem aangekochte boerderij van de door hem aangekochte boerderij tot woonboerderij en die [hij] ook bij de gemeente heeft ingediend, maar dat die tekenaar de hoogte van zijn woning een paar meter hoger heeft ingeschat dan [belanghebbende] thans aanneemt.
Uit archiefmateriaal blijkt dat de door de gemeente gehanteerde inhoudsmaat wordt ondersteund door een bevindingenrapportage met inhoudsberekening (…) van de heer ing. J. Schipper (WOZ-taxateur) dat op verzoek van de gemeente is opgesteld in verband met het door [belanghebbende] ingestelde hoger beroep WOZ 2009 (…). In dat kader is door (…) Schipper conform NEN 2580 de inhoudsberekening uitgevoerd op basis van de door [belanghebbende] (…) ingediende bouwtekening, die gemaakt is door een professional. Daarom mag in alle redelijkheid van de uitkomst van die berekening worden uitgegaan.
Ten aanzien van 1.4:
Dit aspect is nog in onderzoek en hangt mede af van het met [belanghebbende] te voeren gesprek en zijn instemming om de woonboerderij inpandig op te mogen nemen door een WOZ-taxateur.
(…)
Ten aanzien van 2.1:
Matrixopstelling [A-straat 1] , [A-straat 150] en [A-straat 200] . Deze wordt door de WOZ-taxateur opgesteld na (inpandige) opname van de woonboerderij. Het verzoek om [A-straat 1] inpandig en op het erf op te mogen nemen is aan [belanghebbende] voorgelegd.
Ten aanzien van 2.2:
Extrapolatie naar de waardepeildatum.
Wordt een onderdeel van de matrixopstelling als hiervoor genoemd.
(…)
Ten aanzien van 5:
Het is de bedoeling dat een taxatierapport wordt opgesteld door de gemeentelijke WOZ-taxateur. Het verdient daarbij de voorkeur als de woonboerderij inpandig kan worden opgenomen. Dit hangt van de instemming van [belanghebbende] af (…). Voor het geval (wederom) geen instemming verkregen wordt, moet (…) volstaan worden met het redelijk recente taxatierapport van [Schipper] over (…) 2009.”
- Als extra onderbouwing van een voormalig agrarisch object [dat] na de verkoop gerenoveerd is, kan [C-straat 1] te [R] genoemd worden. Het object is op 6 oktober 1998 verkocht voor € 335.797,00. De stolp bevatte een klein woongedeelte met veestallen, vierkant en dars.
Het object is na aankoop grotendeels gerenoveerd conform [A-straat 1] . De eerste verdieping bevat een gerenoveerde slaapkamer. De rest van de zolder(ca 150 m2) is niet gerenoveerd en ingetimmerd. Het dak is niet geïsoleerd. Het dak is deels met pannen gedekt en deels met riet. Het dak vertoont aanzienlijke deuken/welvingen en zettingen in het dakvlak. De gevels zijn grotendeels metselwerk, een zijde is een houten gevel. De voorgevel vertoont zowel horizontale als verticale zettingsscheuren. Het voegwerk en metselwerk is her en der gerepareerd. Voegwerk is op sommige plaatsen eruit gevallen. Het object is op 1 juni 2010 verkocht voor € 725.000,00
Na verkoop van [C-straat 1] in 1998 als voormalig agrarisch object, is er nieuwbouw gekomen achter de boerderij op het voormalige agrarische land [dat] door de gemeente is aangekocht. In 2010 is bij verkoop geen negatieve waardeinvloed naar voren gekomen gezien de aanwezigheid van de nieuwbouw aan de achterzijde. Hier is ook de traditionele lintbebouwing verstoord
Het dakvlak van [A-straat 1] is strak te noemen (…). Voorts is er op elk dakvlak een dakkapel aangebracht en diverse Velux ramen. Indien de dakconstructie slecht zou zijn, dan was dit niet bebeurd. Belanghebbende stelt dat de pannen vernieuwd dienen te worden. Taxateur deelt deze mening niet. Mosvorming gebeurt p elke dakpan. Gezien deze pan niet verglaasd en nogal ruw is, gebeurt dit nogal makkelijk. (…) Vanaf de weg is deze mosvorming echter amper te zien.
(…)
Belanghebbende stelt dat de busbaan een negatieve waardeinvloed heeft. Uit de verkoopcijfers van [e-weg 2] welke gelegen is naast de busbaan en tegen de drukke [d-weg en e-weg 1] welke alleen tegen de busbaan gelegen is blijkt (,..) geen negatieve invloed tov het verkoopcijfer van [e-weg 3] welke midden in de wijk ligt.
(…)
Belanghebbende praat over onbruikbare grond. Het gedeelte [dat] braak ligt is nergens geschikt voor volgens belanghebbende. Taxateur deelt de mening niet. Het gedeelte (ca 65 m2) kan als moestuin gebruikt worden en/of voor het houden van kleinvee (…).
Het slopen en afvoeren van de gierkelder (…) wordt door belanghebbende geschat op € 15.000,00. Bij aankoop heeft belanghebbende al rekening gehouden met de aanwezigheid ervan. (…) Het slopen en afvoeren van de gierkelder kost circa ,,,,,,€ 2.000. (…) Bovendien is de verharding nog functioneel (…) de gierkelder [was] een onderdeel van het toegangspad. (…) Een aftrek is hier niet op zijn plaats.
Belanghebbende stelt dat de inhoud slechts 1073 m3 is. Dit is onjuist gebleken. De inhoud wordt bepaald conform NEN 2580 met bruto buitenmaten en hoogtematen. Belanghebbende meet blijkbaar met binnenmaten (…) Ook vergeet hij (…) de aanbouw aan de achterzijde van de stolp mee te nemen (…). De inhoud is correct vastgesteld (zie bijgevoegde berekening [Hof: een berekening is bijgevoegd; deze komt uit op 1.339,1 m3]). Voor de maatvoering zijn de tekeningen aangehouden. Taxateur heeft verder vastgesteld dat de 4 dakkapellen op de woning ten onrechte niet meegenomen zijn in de waardering. Er staan slechts 2 dakkapellen op tekening echter er zijn 4 dakkapellen aanwezig (…).
De [A-straat 201] van [P] en zeker het gedeelte van belanghebbende kenmerkt zich als een omgeving met veel groen. (…) Uit analyse van de koopcijfers van de afgelopen 10 jaar blijkt hier geen negatieve waardeinvloed uit. (…)
De busbaan heeft een negatieve waardeinvloed volgens belanghebbende. Uit de verkoopcijfers van [e-weg 2] , [1 en 3] blijkt dit niet. Betreffende de trillingen kan opgemerkt worden dat tussen het perceel van belanghebbende en de busbaan nog een sloot ligt die de trillingen aanzienlijk dempt. (…) Taxateur heeft de situatie (…) ter plaatse bekeken op 16-8-2011 (…). Er staat duidelijk een verkeersbord verboden voor motorvoertuigen (uitgezonderd lijnbussen) en van en sluiproute is geen sprake. (…) Voorts is het gedeelte van de [A-straat 201] tussen [F] en de [G] verboden voor vrachtwagens gezien de verkeersborden die aan beide kanten staan. Voorts zijn er verkeersremmers. (…) Taxateur heeft tot tweemaal gewacht tot de bus kwam om (…) te ondervinden wat er (…) aan de hand is bij het passeren van de [A-straat 201] . Beide bussen kwamen rustig aanrijden (…) stoppen voor de kruising en gaan weer verder. Er is geen sprake van ernstige geluids- en trillingsoverlast (…).
De saneringskosten van het asbest zijn zwaar overtrokken (…). Er ligt geen aanschrijving (…).
(…) Taxateur heeft de boerderij vanaf de weg bekeken en ziet een gerenoveerde boerderij.
De passage over bodemverontreiniging is (…) goed voor een sprookjesboek. (…) bij de gemeente [is] niets bekend over vermeende vervuiling. (…)
Referentiewoningen
(…)
Belanghebbende zoekt (…) de onderkant van de markt nl. [H-straat 1] en [A-straat 150] (…). Belanghebbende kijkt echter alleen naar de platte cijfers en vergeet (…) de verschillen in onderhoud, kwaliteits- en uitrustingsniveau en verdere omstandigheden (ligging/locatie). [H-straat 1] heeft een veel kleinere inhoud dan [A-straat 1] . Voorts was de eerste verdieping geheel leeg en niet ingetimmerd bij aankoop. Ook is de hoogte van het plafond in de eetkamer en keuken slechts 1,94 m (…). [A-straat 150] licht dicht tegen de weg aan (…). Het object heeft slechts 830 m2 grond en ook is de inhoud kleiner dan die van [A-straat 1] (…)”.
(…)
Ik heb u meerdere malen getracht telefonisch te bereiken om een gesprek met u te voeren over de fiscale bezwaarschriften en beroepszaken tegen de vastgestelde WOZ-waarde van uw woning. (…) Ik heb ondertussen binnen de gemeente met de verschillende betrokken personen (…) gesproken (…).
Voor de gemeente zijn de volgende punten [belemmerend] om tot een oplossing (…) te kunnen komen:
1. Weigeren toegang tot de woning.
(…)
2. Meerjarig schikken voor de toekomst. (…)
3. Meerdere bezwaren en beroepen.”
doende is” met het arrangeren van een gesprek. (…) [Belanghebbende] heeft tot op 29 april 2015 (…) niets van de gemeente gehoord. Pas toen ontving hij een op 23 april gedateerde brief.
(…)
Met betrekking tot de beantwoording van uw vraagstelling door de gemeente:
1. Deze vraag is onbeantwoord gebleven. (…) De hoogtemeting kan alleen met meetapparatuur op afstand geschieden. Er is geen meting verricht. De tekening waaraan [de heffingsambtenaar] refereert was van een lokaal tekenbureau waarmee de samenwerking op basis van de kwaliteit direct na het aanvragen van de bouwvergunning is beëindigd. (…) Ook bevatten de tekeningen de uitdrukkelijke opmerking: “Maten in het werk te controleren” (…).
Het ging om een verbouwing van een al als zodanig bestemde woonboerderij waar al jaren geen bedrijf meer was.
(…)
[Belanghebbende] kan zich niet vinden in de notitie van Schipper.
2. Deze vraag is onbeantwoord gebleven.
3. Deze vraag is onbeantwoord gebleven.
4. Deze vraag is onbeantwoord gebleven.
5. Deze vraag is onbeantwoord gebleven.
Als (…) voorbeeld treft u twee foto’s aan die vandaag genomen zijn en die de overlast van de bomen adstrueren. De goot was op 6 juni 2015 schoongemaakt maar door extreme bladerval (…) ontstond nu al weer een verstopping van de hemelwaterafvoer (…).
De WOZ-waarde van [A-straat 1] te [P] is historisch gezien altijd lager geweest dan die van [A-straat 200] (…).
(…)
De voorgestelde mediation door een ambtenaar van [de heffingsambtenaar] komt op [belanghebbende] overigens niet als onpartijdig voor en komt bovendien te laat in de huidige stand van deze procedure.”
3.3. Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
(…)
Op grond van dit verweer acht het Hof het niet aannemelijk dat de nabije aanwezigheid bij de woning van bomen een waardedrukkend effect hebben.
Aan een beoordeling van door de heffingsambtenaar gestelde onjuistheden in de rechtbankuitspraak gaat het Hof voorbij nu deze geen (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld. Het Hof zal de uitspraak van de rechtbank bevestigen.