ECLI:NL:GHAMS:2016:1376

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/820846-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep met nadruk op persoonlijke omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2016 in raadkamer uitspraak gedaan over de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1966. De zaak betreft een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 9 december 2015, waarin de voorlopige hechtenis van de verdachte werd geschorst. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C. Stroobach, gehoord.

De advocaat-generaal heeft betoogd dat, gezien de actuele persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn gezin, een schorsing van de voorlopige hechtenis gerechtvaardigd is, maar dat deze niet tot de inhoudelijke behandeling van de zaak zou moeten duren. De raadsvrouwe heeft gepleit voor handhaving van de schorsing zoals die door de rechtbank was uitgesproken, of in ieder geval tot de regiezitting van 18 maart 2016.

Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de verdachte onder de huidige omstandigheden tijdelijk moeten prevaleren boven het maatschappelijk belang. Het hof heeft besloten de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen tot aan de regiezitting van 18 maart 2016, waarbij de stand van zaken opnieuw zal worden bekeken. De beslissing om de voorlopige hechtenis te schorsen is genomen met inachtneming van het recidivegevaar, maar ook van de persoonlijke belangen van de verdachte, die reeds afspraken had gemaakt voor de komende maand.

Uitspraak

15/820846-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [adres]
tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 9 december 2015, tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 15 december 2015, waarbij door de
officier van Justitiehoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met dien verstande dat het hof aanleiding ziet om de termijn van de schorsing te verkorten.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting nader het standpunt ingenomen dat een schorsing van de voorlopige hechtenis gelet op de actuele zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de verdachte en diens gezin en familie wel aan de orde is, maar dat deze niet tot de inhoudelijke behandeling van de zaak zou hoeven en moeten duren, en overigens ook niet tot aan de regiezitting die op 18 maart a.s. is gepland. De advocaat-generaal heeft zich niet uitgelaten over de termijn waarover dan wel geschorst zou moeten worden.
De raadsvrouwe heeft bepleit dat de schorsing zoals die is uitgesproken door de rechtbank in stand blijft, of, subsidiair, tot de regiezitting van 18 maart a.s. zal duren.
Het hof is met de raadsvrouwe en de advocaat-generaal van oordeel dat onder de huidige omstandigheden de belangen van de verdachte – tijdelijk – moeten prevaleren boven het maatschappelijk belang van het voorkomen van het plegen van strafbare feiten. Met de advocaat-generaal meent het hof dat die omstandigheden niet een schorsing tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak – een op dit moment nog ongewisse datum in de toekomst – rechtvaardigen, gelet op het bestaande en ook door het hof aangenomen recidivegevaar. Het hof zal rekening houden met het feit dat de verdachte reeds voor deze en de komende maand afspraken heeft gemaakt, ervan uitgaande dat hij dan op vrije voeten zou zijn, nu deze afspraken de behartiging van de persoonlijke belangen waarvoor de schorsing is uitgesproken dienen. Tegenover het niet nader onderbouwde standpunt van de advocaat-generaal dat de schorsing van kortere duur zou moeten zijn, ziet het hof geen bezwaren tegen een schorsing tot aan de regiezitting van 18 maart 2016 a.s. Bij die gelegenheid kan dan de stand van zaken opnieuw worden bekeken en de schorsing afhankelijk daarvan al dan niet worden verlengd.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing.
SCHORST de voorlopige hechtenis van de verdachte in deze zaak tot aan de regiezitting van
18 maart 2016, welke beslissing afzonderlijk is geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 7 januari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en M.W. Groenendijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van A.M.R. Karsemeijer als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 januari 2016,
de advocaat-generaal
[....]
[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]

[....]
[....]