ECLI:NL:GHAMS:2016:1355

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2016
Publicatiedatum
11 april 2016
Zaaknummer
23-003617-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bezit katapult op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Ghana, was beschuldigd van het in bezit hebben van een katapult op de luchthaven Schiphol op 28 januari 2015. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een wapen van categorie I, onder 6, zoals omschreven in de Wet wapens en munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft ook geconcludeerd dat er geen omstandigheid is die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 170,00, maar het hof heeft besloten dat er geen straf of maatregel opgelegd hoeft te worden. Het hof heeft overwogen dat de verdachte geen kwade bedoelingen had en in de veronderstelling verkeerde dat het vervoer van de katapult voor zijn zoontje niet in strijd was met de wet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-003617-15
datum uitspraak: 25 maart 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-025828-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 25 maart 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 januari 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer aan boord van een luchtvaartuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid Wet wapens en munitie, één of meer wapens van categorie I, onder 6, te weten een katapult, voorhanden heeft gehad en/of heeft doorgevoerd en/of heeft ingevoerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 januari 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid Wet wapens en munitie, één wapen van categorie I, onder 6, te weten een katapult, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, op een luchtvaartterrein, als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 170,00 bij gebreke van betaling te vervangen door drie dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof is er van overtuigd dat de verdachte geen kwade bedoelingen -in de zin van wetsovertreding- heeft gehad toen hij de katapult uit Ghana heeft meegenomen voor zijn zoontje. Aannemelijk is geworden dat de verdachte in de veronderstelling heeft verkeerd dat het vervoer van de onderhavige katapult wegens de bestemming daarvan niet ook wetsovertreding inhield, en dat hij in het tegenovergestelde geval niet tot dat vervoer zou zijn overgegaan.
Verder houdt het hof er rekening mee dat uit het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister van 11 maart 2016 volgt dat de verdachte voor overtreding van de flora- en faunawet op Schiphol op 9 april 2015 een geldboete van € 300,00 opgelegd heeft gekregen. Deze overtreding heeft gelijktijdig plaats gevonden met de overtreding van de Wet wapens en munitie welke thans aan de orde is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. F.A. Hartsuiker en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 maart 2016.