ECLI:NL:GHAMS:2016:1354
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.L.D. Akkaya
- M.A. Goslings
- G.H. Lankhorst
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van faillissement op eigen aangifte wegens gebrek aan baten en misbruik van bevoegdheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot faillissement op eigen aangifte door Patelot B.V. De rechtbank Amsterdam had op 2 februari 2016 het verzoek van Patelot om in staat van faillissement te worden verklaard afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat er baten aanwezig waren om de faillissementskosten te dekken. Patelot, vertegenwoordigd door haar directeur en aandeelhouder, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij een schuld heeft aan de verhuurder en dat deze niet wil meewerken aan de ontbinding van de huurovereenkomst. Patelot stelde dat de waarde van de inventaris ongeveer € 15.000,- bedraagt, wat volgens haar voldoende zou zijn voor een curator om te verdelen in een faillissement.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de stelling dat er baten zijn om de faillissementskosten te bestrijden. De bestuurder van Patelot had in eerste aanleg verklaard dat er geen baten waren, en de enkele verklaring in hoger beroep dat de inventaris € 15.000,- zou kunnen opbrengen, was niet onderbouwd met schriftelijke bescheiden. Het hof concludeerde dat er geen te executeren vermogen was en dat de curator niet geconfronteerd wilde worden met niet-verhaalbare salariskosten. Bovendien kon de bestuurder van Patelot ervoor kiezen om de vennootschap te ontbinden zonder faillissement aan te vragen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek tot faillissement op eigen aangifte werd afgewezen. Het hof benadrukte dat de bevoegdheid om faillissement aan te vragen misbruikt kan worden als er evident niets te vereffenen valt, en dat in dit geval het uitspreken van het faillissement geen redelijk doel diende.