ECLI:NL:GHAMS:2016:1337

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
200.149.592/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek en opheffing van de onmiddellijke voorzieningen in een enquêterechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 7 april 2016 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap MentaVitalis B.V. Het onderzoek was bevolen bij beschikking van 23 oktober 2014, waarbij ook onmiddellijke voorzieningen waren getroffen. Verzoekster [A] heeft verzocht om beëindiging van de zaak, omdat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen die hun geschillen heeft opgelost. Dit verzoek werd ondersteund door de bevestigingen van de aangestelde onderzoekers, mr. H.F. Doeleman en mr. J.H. van Woudenberg, dat hun declaraties zijn voldaan en dat zij instemmen met de beëindiging van de zaak. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er voldoende instemming is van alle betrokken partijen en heeft besloten het bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.149.592/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 april 2016
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.M.A.M. Timmermans, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MENTAVITALIS B.V.,
gevestigd te Maarn, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen
mr. W.A.J. Hagen, kantoorhoudende te Arnhem, thans
mr. Th.H.A. Teeuwen, kantoorhoudende te Tiel.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verzoekster, verweerster en belanghebbende worden hierna respectievelijk aangeduid als [A] , MentaVitalis en [B] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van 23 oktober en 27 oktober 2014.
1.3
Bij de beschikking van 23 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van MentaVitalis over de periode vanaf 1 oktober 2008, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – [B] geschorst als commissaris van MentaVitalis en een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot commissaris van MentaVitalis. Bij de beschikking van 27 oktober 2014 zijn mr. J.H. van Woudenberg te Amsterdam (hierna: Van Woudenberg) en mr. H.F. Doeleman te Amsterdam (hierna: Doeleman) aangewezen als respectievelijk onderzoeker en commissaris zoals bedoeld in voormelde beschikking.
1.4
Mr. Evers voornoemd heeft bij brief van 10 maart 2016 namens [A] verzocht de zaak te beëindigen nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen die aan hun geschillen een einde heeft gemaakt.
1.5
Doeleman heeft bij e-mailbericht van 10 maart 2016 bevestigd dat tussen partijen een minnelijke regeling is getroffen en gemeld dat zijn declaraties zijn voldaan dan wel zullen worden voldaan en dat hij instemt met beëindiging van de zaak.
1.6
Van Woudenberg heeft bij e-mailbericht van 11 maart 2016 gemeld dat ook haar declaraties zijn voldaan en dat er nog een laatste bedrag door verrekening zal worden betaald.
1.7
Mr. Teeuwen voornoemd heeft bij brief van 24 maart 2016 onder verwijzing naar de in 1.4 genoemde brief van mr. Evers, gemeld dat onderhavige zaak kan worden doorgehaald.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en partijen eenparig een verzoek hebben gedaan dat strekt tot beëindiging van het bevolen onderzoek en tot opheffing van de onmiddellijke voorzieningen, en voldoende naar voren is gekomen dat Doeleman en Van Woudenberg daarmee instemmen, zal de Ondernemingskamer dienovereenkomstig beslissen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, het bij beschikking van 23 oktober 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van MentaVitalis B.V., gevestigd te Maarn;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 23 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en mr. drs. B.M. Prins RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 7 april 2016.