ECLI:NL:GHAMS:2016:1332

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
200.172.458/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen kandidaat-notaris over onzorgvuldig handelen bij opmaken testament

In deze zaak heeft klager, een appellant, een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris over vermeend onjuist en onzorgvuldig handelen bij het opmaken van zijn testament en levenstestament. De klacht is ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam, na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaarde en voor het overige ongegrond. Klager heeft op 1 juli 2015 een beroepschrift ingediend, gevolgd door een aanvullend beroepschrift op 16 juli 2015. De kandidaat-notaris heeft hierop gereageerd met een verweerschrift. De zaak is behandeld op een openbare zitting op 3 maart 2016, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Klager heeft vanaf juni 2012 contact gehad met de kandidaat-notaris en zijn advocaat over het opmaken van een nieuw testament. Op 17 december 2012 is het testament verleden, waarbij de advocaat van klager als erfgenaam en executeur is benoemd. Klager heeft de nota voor de verrichte notariële werkzaamheden voldaan, maar heeft later bezwaren geuit over de kosten en de wijze van handelen van de kandidaat-notaris. Klager heeft de kandidaat-notaris beschuldigd van onnodige kosten en misleiding.

Het hof heeft de klacht van klager beoordeeld en geconcludeerd dat er geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de kandidaat-notaris is aangetoond. De kamer heeft de klacht terecht ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot terugbetaling van de nota en schadevergoeding, aangezien de tuchtprocedure hier niet in voorziet.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.172.458/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2014/131
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 april 2016
inzake
[naam] ,
wonend te [plaats] ,
appellant,
tegen
[naam] ,
kandidaat-notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 1 juli 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 12 juni 2015 (ECLI:NL:TNORARL:2015:21). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de kandidaat-notaris) niet-ontvankelijk verklaard voor zover de klacht ziet op terugbetaling en vergoeding van schade en de klacht voor het overige ongegrond verklaard.
1.2.
Op 16 juli 2015 is van klager een aanvullend beroepschrift ontvangen.
1.3.
De kandidaat-notaris heeft een verweerschrift bij het hof ingediend; op 12 oktober 2015 per fax en op 13 oktober 2015 (met bijlagen) per post.
1.4.
Op 19 februari 2016 heeft het hof een brief van klager ontvangen. Hierop heeft het hof aan klager (in kopie aan de notaris) bericht dat deze brief een nadere inhoudelijke uiteenzetting betreft en dat deze brief buiten beschouwing wordt gelaten omdat het van toepassing zijnde procesreglement verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken voor het indienen van verdere reacties/schriftelijke uiteenzettingen dan het beroepschrift en het verweerschrift niet de mogelijkheid biedt, tenzij het hof daarom uitdrukkelijk vraagt.
1.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 maart 2016. Klager en de kandidaat-notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Vanaf juni 2012 heeft de kandidaat-notaris contact gehad met klager en zijn toenmalige advocaat, mr. [naam] (verder: [X] ), over het opmaken van een (nieuw) testament van klager. Hierbij is onder meer gesproken over de (on)geldigheid in Spanje van de in 1985 in Nederland uitgesproken ontbinding van het in 1971 in Spanje tussen klager en zijn ex-echtgenote gesloten huwelijk.
3.2.2.
Een kantoorgenoot van de kandidaat-notaris heeft op 17 december 2012 het testament van klager verleden. In dit testament is [X] tot enig erfgenaam en tot executeur benoemd en is aan een secretaresse van [X] een geldbedrag gelegateerd. Het door de kandidaat-notaris opgemaakte levenstestament van klager is op diens wens toen niet gepasseerd.
3.2.3.
Op 27 december 2012 is aan klager een nota gezonden met betrekking tot de tot die datum verrichte notariële werkzaamheden. Klager heeft deze nota voldaan.
3.2.4.
Bij akte van 14 juni 2013, verleden door de kandidaat-notaris, heeft klager zijn testament van 17 december 2012 herroepen.
3.2.5.
De kandidaat-notaris heeft naar aanleiding van bezwaren van klager de nota met betrekking tot de vanaf 28 december 2012 verrichte notariële werkzaamheden gecrediteerd.

4.Standpunt van klager

Klager verwijt de kandidaat-notaris - kort gezegd - dat zij onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van het testament en het levenstestament van klager.
Klager heeft aan zijn klacht - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. De kandidaat-notaris heeft met klager diverse gesprekken gevoerd die niet van belang waren en waarvoor klager haar contant heeft moeten betalen. Verder heeft de kandidaat-notaris onnodig onderzoeken verricht, waarvoor klager haar geen toestemming had gegeven. Klager doelt op een onderzoek bij het Centraal Testamentenregister en het onderzoek naar de kwestie van de echtscheiding. Met betrekking tot dit laatste onderzoek heeft de kandidaat-notaris een hoog bedrag aan telefoonkosten aan klager in rekening gebracht. De kandidaat-notaris heeft verzonnen notities opgesteld en het traject onnodig lang laten voortduren. De inhoud van het testament en het levenstestament werd door de kandidaat-notaris en [X] bepaald. Ook hebben zij besloten de tweede nota van de notaris te crediteren. Klager is van mening dat hij door de kandidaat-notaris (en [X] ) is misleid, bedrogen en gemanipuleerd.

5.Standpunt van de kandidaat-notaris

De kandidaat-notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de kandidaat-notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Formeel
Terugbetaling bedrag van de nota en betaling van schadevergoeding
6.1.
Klager heeft (ook) in hoger beroep verzocht om de kandidaat-notaris te veroordelen tot terugbetaling van het door klager betaalde bedrag van de nota alsmede tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding voor de door klager gestelde door hem geleden (immateriële) schade.
6.2.
Klager zal in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de tuchtprocedure niet in de toekenning van schadevergoeding en de veroordeling tot terugbetaling voorziet.
Inhoudelijk
6.3.
Het hof verenigt zich met hetgeen de kamer in haar beslissing in de rechtsoverwegingen 4.4 tot en met 4.8. en 4.11 en 4.12 heeft geoordeeld en maakt dit oordeel tot het zijne. In hoger beroep zijn geen argumenten naar voren gekomen die tot een andere oordeel moeten leiden. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de kandidaat-notaris in dit dossier is (ook) in hoger beroep niet gebleken. Dit betekent dat de kamer de klacht terecht ongegrond heeft verklaard.
6.4.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzoek als bedoeld in rechtsoverweging 6.1.;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, F.J.P.M. Haas en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2016 door de rolraadsheer.