Uitspraak
1.[verzoeker 1] ,
tot en met) 69.
[verzoeker 69]
1. Phanos Reit N.V.
2. Phanos Fund I N.V.
1.Het verloop van het geding
Nu vaststaat dat Phanos Reit niet over middelen beschikt om het onderzoek te financieren, ligt het voor de hand om de procedure te beëindigen. Het daartoe strekkend verzoek van Phanos Reit c.s. en Phanos Fund Management c.s. zal echter worden afgewezen nu ter terechtzitting desgevraagd namens verzoekers naar voren is gebracht dat zij in geval van afwijzing van hun verzoek, zullen proberen op andere wijze te voorzien in de kosten van het onderzoek. De Ondernemingskamer zal hen daartoe in de gelegenheid stellen en hieraan een termijn verbinden van drie maanden na de datum van deze beschikking.”
dat er op termijn voldoende fondsen (van de certificaathouders, eventueel in combinatie met Phanos REIT zelf dus) beschikbaar komen voor zekerheidstelling voor de kosten van het onderzoek” en dat ook “
geldt dat het aantal certificaathouders dat bereid is het onderzoek voor te financieren ook kan stijgen wanneer blijkt dat de Hoge Raad Uw oordeel in de beschikking inzake Meavita (inhoudende dat ook de partij die belang had bij het voldoen van een deel van de onderzoekskosten het door haar betaalde op de voet van artikel 2:354 BW kan verhalen) sanctioneert.” Om die reden en gezien het feit dat er op dit moment geen verzoek tot beëindiging van de procedure aanhangig is, verzoeken verzoekers de Ondernemingskamer om de procedure voor een half jaar aan te houden, zodat na die termijn bezien kan worden of er inmiddels voldoende fondsen verzameld zijn.
een enkel (reëel) uitzicht op de liquide middelen waarmee de onderzoekskosten kunnen worden voldaan. Bij gebreke daarvan verlangt de goede procesorde dat de enquêteprocedure wordt beëindigd, conform de beschikking van de Ondernemingskamer van 10 december 2015.