ECLI:NL:GHAMS:2016:1287
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.J.F. Thiessen
- H.T. van der Meer
- L.A.J. Dun
- Rechtspraak.nl
Beoordeling tegenbewijs tegen voorshands door hof bewezen stelling in civiele zaak
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, heeft het hof op 5 april 2016 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], vertegenwoordigd door advocaat mr. H.W. van Ginkel, en de geïntimeerde COMPETENTE B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.J. van Gelderen. Het hof heeft eerder op 28 april 2015 een tussenarrest uitgesproken en in dit arrest is de beoordeling van het tegenbewijs aan de orde. Het hof heeft vastgesteld dat COMPETENTE B.V. getuigen heeft gehoord om tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat [appellante] na 23 december 2011 een nieuwe opdracht bij ING zou hebben gekregen. De getuigenverklaringen zijn door het hof zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat de verklaringen van de getuigen [getuige a], [getuige b], [getuige c] en [getuige d] in het voordeel van [appellante] spreken, en dat de verklaring van [getuige a] als partijgetuige minder gewicht heeft. Het hof oordeelt dat de vorderingen van [appellante] moeten worden toegewezen, en dat COMPETENTE B.V. als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld. De vordering van [appellante] wordt toegewezen tot een bedrag van € 16.509,30 bruto, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente.