ECLI:NL:GHAMS:2016:1247

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
23-003348-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot diefstal van een motorfiets door onvoldoende bewijs van de rol van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van poging tot diefstal van een motorfiets, maar het hof heeft geoordeeld dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld welke rol de verdachte heeft gespeeld in het ten laste gelegde feit. De verdachte werd vrijgesproken omdat medeplichtigheid niet ten laste was gelegd en de rol van de verdachte niet duidelijk kon worden vastgesteld. De zaak was eerder behandeld op 7 december 2015, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging betrof een incident op 29 april 2013 in Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een motorfiets zou hebben willen stelen. Getuigenverklaringen wezen op de betrokkenheid van twee jongens, maar het hof kon niet vaststellen of de verdachte de pleger of medeplichtige was. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling, maar het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij. Daarnaast werden vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de poging tot diefstal.

Uitspraak

parketnummer: 23-003348-13
datum uitspraak: 18 december 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2013 in de strafzaak onder de parketnummers 13-701890-13, 15-700228-10 (tul) en 13-468139-09 (tul), tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) in het jaar 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een motorfiets (merk BMW, kenteken [kentekennummer]) geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat motorfiets te verschaffen en/of die/dat weg te nemen motorfiets onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbereking en/of valse sleutel, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die/dat motorfiets is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (met een slotentrekker) het (stuur)slot van die motorfiets heeft/hebben verwijderd en/of (vervolgens) die motorfiets heeft/hebben gestart.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een vrijspraak van het ten laste gelegde feit.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.

Vrijspraak

Het hof stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Getuige [getuige] heeft met betrekking tot het ten laste gelegde het volgende verklaard. Zij zag vanuit haar huis ’s nachts, net na twaalven, dat twee jongens bij een motor stonden en veel interesse vertoonden in deze motor. Eén van de jongens dook naar beneden en de ander bekeek de banden. Eén van hen rukte een beetje aan het stuur. Eén van de jongens, die door de getuige NN1 wordt genoemd, leek de technische kant van de motor uit te zoeken en de andere jongen, NN2, leek op de uitkijk te staan. NN2 verliet de omgeving van de motor en liep de straat uit, zodat hij ruim uitzicht had en hij ging toen afwachtend op een hoek staan. NN1 brak intussen het slot open. Daarna zag de getuige de jongens samen, naar zij het duidt, beraadslagen. Beide jongens hebben vervolgens een helm uit hun rugzak gepakt en opgezet en zij zijn op de motor gaan zitten. De jongens zijn van de motor afgesprongen en weggerend op het moment dat de getuige en haar man heel hard zijn gaan gillen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], belast met motorsurveillance, zijn achter de verdachten aangegaan. Verbalisant [verbalisant 1] heeft de verdachte korte tijd later, na hem een kort moment uit het oog te zijn verloren, aangehouden. Zowel [verbalisant 1] als [verbalisant 2] hebben de verdachte, voordat hij werd aangehouden, op een plek achter een heg zien liggen, waar later een rugzak is aangetroffen met daarin een integraalhelm, een schroevendraaier en een zwart glanzende handschoen direct naast de tas.
Het hof is van oordeel dat op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de motor. De rol van de verdachte NN1 dient naar het oordeel van het hof te worden gekwalificeerd als pleger en de rol van NN2 als medeplichtige. Van wezenlijk belang in de poging tot diefstal acht het hof immers de bijdrage van NN1 met het verbreken van het slot. Niet met voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden of de verdachte NN1 was of NN2. Het dossier wijst in de richting dat de verdachte NN2 was, maar mede gezien de gang van zaken bij de – door de politierechter terecht buiten beschouwing gelaten – spiegelconfrontatie, komt het hof niet tot een vaststelling. Niet duidelijk is derhalve welke rol de verdachte heeft vervuld, die van pleger of die van medeplichtige. Medeplichtigheid aan de poging tot diefstal is niet ten laste gelegd. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde plegen van poging tot diefstal van de motor.

Vorderingen tenuitvoerlegging

parketnummer 15-700228-10
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Amsterdam van 18 april 2011 opgelegde jeugddetentie, groot 8 maanden. Deze vordering betreft parketnummer 15-700228-10 en is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
parketnummer 13-468139-09
De politierechter heeft tevens beslist op een andere vordering tot tenuitvoerlegging, onder parketnummer 13-468139-09. De daarbij voorwaardelijk opgelegde werkstraf is in een andere zaak onherroepelijk ten uitvoer gelegd en reeds verricht, zo is ter terechtzitting gebleken aan de hand van een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 november 2015 en de daarop gegeven toelichting. Om die reden zal het hof, overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal, niet op deze vordering beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart
niet bewezendat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 23 mei 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Amsterdam van 18 april 2011, parketnummer 15-700228-10, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 8 maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. P. Greve en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. S.M. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 december 2015.
mr. Van Rijn is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[....]
.