In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ABN AMRO ARBO SERVICES B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft de uitleg van een beëindigingsovereenkomst en de toepassing van een Sociaal Plan. [X], die sinds 1986 werkzaam was bij Arbo Services, had gekozen voor vertrek met een stimuleringspremie in het kader van een reorganisatie. Arbo Services stelde echter dat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd omdat de opschortende en ontbindende voorwaarden in de overeenkomst waren vervuld. Het hof oordeelt dat de voorwaarden zijn vervuld, omdat [X] alsnog de mogelijkheid had gekregen om in zijn eigen functie te blijven werken, wat betekent dat hij niet in de mobiliteitsorganisatie hoefde te worden geplaatst. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van [X] af, waarbij hij wordt veroordeeld tot terugbetaling van de reeds ontvangen premie. De uitspraak benadrukt de betekenis van de uitleg van overeenkomsten in het licht van de redelijkheid en billijkheid, en de bescherming van werknemers in reorganisaties.