ECLI:NL:GHAMS:2016:118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2016
Publicatiedatum
21 januari 2016
Zaaknummer
200.177.950/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DEXIA NEDERLAND B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 18 juni 2015. De appellante heeft op 15 september 2015 een dagvaarding ingediend om in hoger beroep te komen. De rechtbank heeft de appellante een termijn gegeven om een memorie van grieven in te dienen, welke termijn op 24 november 2015 afliep. Aangezien de appellante op die datum geen grieven had ingediend, is de termijn met twee weken verlengd. Echter, ook binnen deze extra termijn heeft de appellante geen grieven ingediend.

Op 8 december 2015 heeft het hof verval verleend van het recht van appellante om een memorie van grieven in te dienen. Het hof heeft vervolgens op 19 januari 2016 arrest gewezen. In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de aangevallen beslissing berust op een oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13. Gezien het ontbreken van grieven kan de appellante niet worden ontvangen in het hoger beroep.

De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de appellante, die is veroordeeld tot betaling van € 711,- aan verschotten en € 579,- aan salaris advocaat. Het arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.177.950/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 2913831 DX EXPL 14-179
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 januari 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk.

1.Het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 15 september 2015 is appellante in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam dat onder bovengenoemd zaak-/rolnummer tussen partijen is gewezen op 18 juni 2015.
De zaak is aangebracht op de rol van 13 oktober 2015.
Aan appellante is een termijn voor het nemen van een memorie van grieven gegeven die op 24 november 2015 afliep en die daarna, omdat appellante op 24 november 2015 nog niet van grieven had gediend, met twee weken is verlengd. Appellante heeft binnen die extra termijn evenmin van grieven gediend.
Op de rol van 8 december 2015 is verval verleend van het recht van appellante op het nemen van een memorie van grieven.
Arrest is bepaald op heden.

2.Beoordeling

Niet is gebleken dat de in de appeldagvaarding aangevallen beslissing berust op een oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13.
Bij gebreke van grieven kan appellante niet worden ontvangen in het hoger beroep.
De kosten van het hoger beroep komen voor rekening van appellante.

3.Beslissing

Het hof:
verklaart appellante niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt appellante in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van geïntimeerde begroot op € 711,- aan verschotten en € 579,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2016.