3.1De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder “De feiten” een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Voor zover daarover geschil bestaat zal het hof in het hierna volgende daarop ingaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
a. Op 8 november 2011 hebben partijen een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een ruimte, in de huurovereenkomst aangeduid als “fysiotherapie ruimte”, gelegen aan [verzorgingshuis] [huisnummer] te [A] , hierna: het gehuurde.
b. Artikel 3.1 van de huurovereenkomst luidt:
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 2 (twee) jaar, ingaande op het moment van oplevering (1 april 2012 onder voorbehoud).
c. Artikel 3.2 van de huurovereenkomst luidt:
Na het verstrijken van de in artikel 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van 2 (twee) jaar en vervolgens nog eens (2) twee jaar tot 31 maart 2016. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende perioden van telkens 1 jaar.
d. Artikel 3.3 van de huurovereenkomst luidt:
Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging met inachtneming van een termijn van tenminste 6 (zes) maanden.
e. Op verzoek van [geïntimeerde] is op 7 februari 2014 nader overeengekomen dat de huurovereenkomst na de eerste periode niet met twee jaar zou worden verlengd, maar met slechts één jaar, te weten tot 31 maart 2015.
f. In opdracht van [appellante] heeft LBP|SIGHT te Nieuwegein onderzoek naar de gehorigheid verricht en op 19 augustus 2013 een rapport uitgebracht. Hierin staat onder meer het volgende:
“3. RichtlijnenFormeel gelden er geen eisen voor de geluidisolatie tussen de ruimten en voor zover bekend zijn er ook geen privaatrechtelijke eisen van toepassing voor deze situatie. Derhalve wordt voorgesteld om voor deze situatie de volgende richtlijnen voor geluidisolatie aan te houden:(…)De richtlijnen zijn gebaseerd op de eisen van het PvE HOED van de Landelijke huisartsenvereniging (LHV), (…)
5. Conclusie en adviesOp basis van de resultaten van de geluidmetingen wordt het volgende geconcludeerd:-
De luchtgeluidisolatie tussen de ruimten van de fysiotherapiepraktijk enerzijds en de ruimten van de linnenkamer anderzijds is veel lager dan de voorgestelde richtlijn. Dit komt door de relatief beperkte geluidsisolatie van de wand (in de situatie van de spreekkamer) respectievelijk de deur (in de situatie met de behandelruimte).
- Het geluidniveau in de spreekkamer, ten gevolge van het bellen aan de deurbel van de linnenkamer is veel hoger dan de voorgestelde richtlijn. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de deurbel is bevestigd aan de scheidingswand van de spreekkamer.(…)”
g. Bij e-mail van 15 januari 2014 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] laten weten:
(…)Wij spraken toen af dat [appellante] afhankelijk van de kosten voor de aanleg van de weg, [appellante] een bijdrage zou leveren aan de isolatiekosten van jullie ruimte.Helaas moeten wij meebetalen aan de weg. Wat wij wel laten aanleggen en betalen is de weg op kopse kant, waardoor jullie bedrijfsruimte goed bereikbaar wordt.Door het betalen van deze kosten hebben wij helaas geen middelen meer om een bijdrage te leveren in de kosten voor de isolatie. (…)
h. Bij e-mail van 24 januari 2014 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] laten weten:
(…)
Wat betreft geluidsisolatie; wij weten dat het rapport dat is opgemaakt ten behoeve van de gehorigheid ons bezwaar mbt geluidshinder en privacy van onze patiënten bevestigd. Wij beschouwen de opgeleverde ruimten daarom als gebrekkig op dit punt. Zoals wij al eerder in mailing en in ons overleg hebben aangegeven wordt de praktijk door de zorgverzekeraars en door ons KIWA Certificeerbureau afgekeurd. Isolatie is voor ons derhalve hoogst noodzakelijk. (…)
i. Bij e-mail van 4 februari 2014 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] laten weten:
(…)Zoals al eerder aangeven hebben wij geen middelen meer om bij te dragen aan de kosten van de geluidsisolatie. (…)
j. In opdracht van [geïntimeerde] heeft Scheeps- en betimmeringsbedrijf Fred Winter op 17 maart 2014 een offerte uitgebracht voor de door LBP|SIGHT geadviseerde aanpassingen ad € 4.925,00 incl. btw vermeerderd met eventuele werkzaamheden van € 875,00 incl. btw.
k. Bij e-mail van 17 maart 2014 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] laten weten:
“(…) Hierbij de offerte voor geluidsisolatie. Kunnen wij tot een verdeling van de kosten komen?”
l. Bij e-mail van 18 maart 2014 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] laten weten:
“(…) Helaas zijn wij niet in staat een bijdrage te leveren. Zoals al aan je gemeld in de mail van 4 februari 2013. Wij moeten meebetalen aan de weg, dus zijn de financiën op. (…)”
m. Bij e-mail van 26 maart 2014 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] laten weten:
“(…) [appellante] heeft een geluidsonderzoek laten uitvoeren, waarmee onderkent wordt dat er een probleem is. (…) Dit lijkt een bouw fout. Wij zouden graag een tegemoetkoming in de kosten willen. (…) Ondertussen zullen wij gaan isoleren, en vraag ik je toestemming om dit te kunnen doen volgens eerder verzonden offerte. (…)”
n. Bij e-mail van 27 maart 2014 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] laten weten:
“(…) In mijn beleving draai je nu de zaak om. Wij hebben het onderzoek destijds laten uitvoeren om te kijken over welke kosten wij praten als er geïsoleerd zou moeten worden, omdat wij geen middelen hebben en die maar één keer kunnen uitgeven. (…)
Kortom wij zullen geen financiële bijdrage leven aan de geluidsisolatie.
Hierbij geef ik jullie, als verhuurder, wel toestemming om de geluidsisolatie, op eigen kosten, conform eerder verzonden offerte te laten uitvoeren. (…)”
o. Eveneens bij e-mail van 27 maart 2014 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] laten weten:
“(…) Met deze toestemming gaan wij de isolatie starten. (…)Ik draai geen zaken om; er heeft op de twee genoemde punten gebrekkige oplevering plaatsgevonden. Je verplaatst het probleem van WZN naar ons. Indien er alsnog geld beschikbaar komt, zien we graag een tegemoetkoming in de kosten.(…)”
p. Bij brief van 7 mei 2014 heeft [geïntimeerde] [appellante] gesommeerd de gebreken aan het gehuurde te verhelpen, bij gebreke waarvan aan [appellante] werd aangezegd dat [geïntimeerde] de opdracht zelf zou geven en de kosten daarvan met de huurtermijnen zou verrekenen. Bij brief van 28 mei 2014 is deze mededeling herhaald. [appellante] heeft op beide brieven niet gereageerd.
q. Bij e-mail van 5 juni 2014 heeft [geïntimeerde] de door haar betaalde facturen (van in totaal € 5.150,00 incl. btw) gezonden aan [appellante] . Dit bedrag heeft [geïntimeerde] met de huur verrekend.
r. Bij brief van 6 juni 2014 heeft de gemachtigde van [appellante] de gemachtigde van [geïntimeerde] onder meer laten weten:
(…)Uw cliënten wisten bij het aangaan van de kortlopende huurovereenkomst precies wat zij huurden. Cliënte heeft bij het aangaan duidelijk aangegeven de geschiktheid van het gehuurde niet te hebben onderzocht.Uw cliënten hebben voor het aangaan van de huurovereenkomst de verplichting op zich genomen om na te gaan of het gehuurde geschikt kon worden gemaakt voor de bestemming die uw cliënten daaraan wilden geven.Kortom het gehuurde voldoet precies aan de verwachtingen die uw cliënten daaraan mochten stellen. De geluidsisolerende maatregelen dienen derhalve volledig voor rekening en risico van uw cliënten te komen. Van een gebrek aan het gehuurde is geen sprake.
Indien uw cliënten niet tot onmiddellijke betaling van de volledige huursom overgaan, zal ik genoodzaakt zijn namens cliënte rechtsmaatregelen te nemen, omdat er een huurachterstand ontstaat van meer dan drie maanden, wat directe ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming rechtvaardigt.Namens cliënte stel ik uw cliënten derhalve in gebreke en sommeer ik uw cliënten per ommegaande tot onmiddellijke betaling van de volledige huur over te gaan, bij gebreke waarvan zij in verzuim zijn.
Tenslotte zeg ik namens cliënte de huurovereenkomst op met de maatschap Fysio [geïntimeerde] en haar individuele leden van de maatschap (…) per 31 maart 2015 onder gelijktijdige aanzegging van de ontruiming van het gehuurde per die datum. De reden van de opzegging is gelegen in het feit dat uw cliënten zich niet als een goed huurder gedragen, de huurovereenkomst is aangegaan tot 31 maart 2015 en cliënte per die datum zelf weer over de ruimte wil kunnen beschikken. (…)
s. Bij brief van 14 januari 2015 heeft [appellante] [geïntimeerde] gesommeerd het bedrag van € 5.150,00 te betalen.