ECLI:NL:GHAMS:2016:1070

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
200.163.679/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding woonhuisverzekering en uitsluitingen polisvoorwaarden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een verzekerde tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam, die de vorderingen van de verzekerde heeft afgewezen. De verzekerde, [appellant], had een woonhuisverzekering afgesloten bij Achmea en stelde dat de schade aan zijn woning was ontstaan door neerslag die onvoorzien het gebouw was binnengedrongen. Achmea, de verzekeraar, betwistte dit en verwees naar de polisvoorwaarden die schade door langzaam werkende invloeden en schimmels uitsluiten. De rechtbank oordeelde dat de schade niet verzekerd was, omdat deze het gevolg was van slecht onderhoud en langzaam werkende invloeden. In hoger beroep heeft [appellant] zijn grieven tegen deze beslissing naar voren gebracht, maar het hof oordeelde dat de uitsluitingen in de polisvoorwaarden van toepassing waren. Het hof bevestigde dat, zelfs als er sprake zou zijn van een lekkage, de schade niet gedekt was omdat deze was veroorzaakt door schimmelvorming en andere uitsluitingen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees [appellant] in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.163.679/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 2745773 CV EXPL 14-3206
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 maart 2016
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A.R. van Dolder te Heerhugowaard,
tegen
de naamloze vennootschap ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te Tilburg,
geïntimeerde,
advocaat: mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Achmea genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 8 januari 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2014, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [appellant] als eiser en Achmea als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord met een productie.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 25 januari 2016 doen bepleiten, [appellant] door mr. Van Dolder voornoemd en Achmea door mr. Stroetinga voornoemd, Van Dolder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Op de zitting heeft [appellant] verzocht een tweetal producties in het geding te mogen brengen, die op voorhand tijdig zijn toegezonden. Daartegen heeft Achmea geen bezwaar gemaakt.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog –
uitvoerbaar bij voorraad – zijn vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van Achmea in de kosten van het geding in beide instanties.
Achmea heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de grieven en tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Achmea heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Feiten

2.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.10. de feiten opgesomd die bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt zijn genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.2
[appellant] heeft met ingang van 20 december 2011 een zogenaamde ‘Alles in één Polis’ afgesloten bij Achmea. Deze verzekering bestaat uit een woonhuisverzekering, een inboedelverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Interpolis Model 20203 van toepassing. In artikel 3 van de ‘Bijzondere voorwaarden Woonhuisverzekering’ (hierna: de polisvoorwaarden) staat voor zover hier relevant het volgende vermeld:
Artikel 3 Wat is verzekerd
1. Gebouw
Wij verzekeren het gebouw tegen materiële schade die veroorzaakt is door:
(…)
j. neerslag (regen, sneeuw, hagel of smeltwater) die onvoorzien het gebouw is binnengedrongen. Wij vergoeden ook schade door water dat onvoorzien het gebouw is binnengedrongen, als dit water uitsluitend door een hevige plaatselijke regenval buiten zijn normale loop is getreden. Onder hevige plaatselijke regenval verstaan wij: neerslag van tenminste 40 mm in 24 uur, 53 mm in 48 uur of 67 mm in 72 uur, op en/of nabij de locatie waar de schade is ontstaan.
Uitgesloten is schade die veroorzaakt is door:
1. neerslag die is binnengekomen door openstaande ramen, vensters, deuren, lichtkoepels of luiken;
2. het doorlaten van vocht door vloeren en muren;
3. het doorlaten van vocht vanwege slecht onderhoud van het gebouw;
4. grondwater, behalve wanneer het is binnengedrongen door afvoerleidingen of daarop aangesloten installaties en toestellen;
5. neerslag die is binnengedrongen vanwege constructiefouten;
6. water dat is vrijgekomen na een dijkdoorbraak of via scheuren, gaten en andere beschadigingen van waterkeringen.
Ook zijn uitgesloten de reparatiekosten van waterkerende lagen, dakgoten en regenafvoerpijpen.
(…)
3 Gebouw: alles, tenzij
Verder verzekeren wij ook het gebouw tegen materiële schade veroorzaakt door een andere gebeurtenis dan genoemd in lid 1 en een andere schade dan genoemd in lid 2 van dit artikel.
Naast de uitsluitingen in de algemene voorwaarden en in lid 1 van dit artikel onder a.2, e, j, k, en p, is bovendien uitgesloten alle schade veroorzaakt:
a. door graffiti (…)
b. door langzaam werkende invloeden;
c. door slijtage, verrotting en corrosie;
d. door insecten, ongedierte, schimmels, bacteriën, virussen, zwamvorming en plantengroei;
e. door geleidelijke (grond)verzakking en (grond)verschuivingen; (…)’
2.3
In augustus 2012 heeft [appellant] een schademelding gedaan aan Achmea.
2.4
[-] BV heeft [appellant] op zijn verzoek op 20 augustus 2012 een gespecificeerde offerte/rapportage doen toekomen. Daarin is voor zover hier relevant vermeld:
‘(…)
SCHIMMELINSPECTIE:
Geïnspecteerde ruimten en bevindingen:

Woon/slaapkamer: Op de muren zijn zeer veel schimmels aanwezig en kunnen een gevaar voor de bewoners opleveren. Wij adviseren dan ook om het vertrek te ontruimen. De schimmels zijn waarschijnlijk ontstaan door lekkage (werkinspectie dmv camera uitvoeren). (…)’
2.5
Op 24 augustus 2012 heeft [-] BV [appellant] een tweede offerte/rapportage doen toekomen naar aanleiding van de door haar op 23 augustus 2012 uitgevoerde werkinspectie. Daarin schrijft zij voor zover hier relevant:
‘(…)
SCHIMMELINSPECTIE:
Geïnspecteerde ruimten en bevindingen:
  • Woon/slaapkamer: Tijdens het uitvoeren van de schimmelbestrijding hebben wij een werkinspectie uitgevoerd en hebben achter de voorzetwanden/dakbeschot schimmels en zwam aangetroffen. Deze schimmels/zwam zijn ontstaan door lekkage van het dak. Ook is er in het onderliggende vertrek schimmels op de muren geconstateerd. Tijdens een inspectie op het dak hebben wij vastgesteld dat een loodslab is opgewaaid en er dakpannen zijn verschoven.
  • Opmerking: tijdens de inspectie hebben wij niet alles kunnen vanwege het aanwezige dakbeschot/aftimmering en hebben een kleine opening gemaakt om dmv een camera achter het dakbeschot/aftimmering te kunnen kijken. Achter het dakbeschot hebben in hoge mate houtrotverwekende schimmels aangetroffen.(…)’
2.6
In opdracht van Achmea heeft Brava Expertise op 12 september 2012 een rapport opgesteld naar aanleiding van een bezoek van expert G. Kraan aan de schadelocatie. Daarin is voor zover hier relevant vermeld:
‘(…) De schade is het gevolg van langdurige lekkage van het dak. Het dak vertoont gebroken pannen en slecht aansluitende loodslabben rondom de schoorsteen. (…) De schimmels zijn ontstaan als gevolg van langzaam inwerkend vocht over een langere periode.
De schimmel heeft zich langzaam uitgebreid achter het dakbeschot en is ook aan de binnenzijde zichtbaar. Indien de woning van januari 2012 bewoont had geweest was de lekkage ontdekt en hadden maatregelen genomen kunnen worden, zoals het herstel van het dak, dat overigens nog steeds niet is uitgevoerd.
(…)
Naar onze mening is er sprake van langzaam werkende invloeden en is de leegstandclausule van toepassing. (…)’
2.7
Bij brief van 17 september 2012 heeft Achmea [appellant] bericht dat zij de schade niet zal vergoeden. De conclusie van de toelichting hierbij luidt als volgt:
‘(…) De schade is ontstaan terwijl de woning leegstond. Een leegstaand pand is beperkt verzekerd, waarbij waterschades niet langer zijn gedekt. De schade is ontdekt toen de woning weer werd bewoond, maar bleek van eerdere datum en het gevolg van slecht onderhoud. Als schade door daklekkage al meeverzekerd zou zijn, bestaat er geen dekking omdat deze het gevolg is van slecht onderhoud.(…)’
2.8
In opdracht van Achmea heeft ingenieur [X] op 22 november 2013 een rapport opgesteld naar aanleiding van zijn bezoek aan de schadelocatie d.d. 4 september 2013. In dat rapport schrijft [X] voor zover hier relevant als volgt:
‘(…)
Toedracht en oorzaak van de schade
Verklaring verzekerde
(…) In een hoek van de slaapkamer was sprake van schimmelvorming. De oorzaak hiervan was niet duidelijk. Hij had de oorzaak laten onderzoeken door een loodgieter. Deze had de goten en het dak geïnspecteerd, echter was niet in staat de oorzaak te achterhalen. Inmiddels had verzekerde de schimmel laten behandelen en aan de binnenzijde een vochtscherm laten aanbrengen. Uiteindelijk is de schimmel weer terug gekomen.
Eigen bevindingen
Toen ik ter plaatse kwam constateerde ik dat er sprake was van een schimmelvorming in een hoek van de slaapkamer. (…) Het is mijns inziens aannemelijk dat de schimmelvorming wordt veroorzaakt door een beperkte spouwventilatie. Daarnaast is er sprake van beperkte zoninval waardoor de muur niet wordt opgewarmd en makkelijker uit wasemt. Ook het ontbreken van een andere oorzaak die een lekkage kan veroorzaken (door loodgieter onderzocht) staaft dit. (…)’
2.9
Achmea heeft geweigerd de schade in verband met de schimmel in de slaapkamer te vergoeden.

3.Beoordeling

3.1
[appellant] vordert in dit geding een verklaring voor recht dat Achmea op basis van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst gehouden is tot uitkering van een vergoeding voor zijn schade voortvloeiende uit het in augustus 2012 gemelde schadevoorval. Voorts vordert [appellant] veroordeling van Achmea tot betaling van de schade nader op te maken bij staat en tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank samengevat geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat voormelde schade verzekerd is. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met twee grieven op.
3.2
Grief 1 richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat op basis van de thans beschikbare gegevens niet is komen vast te staan dat de door [appellant] gemelde schade is veroorzaakt door lekkage waarvoor de tussen partijen gesloten verzekering dekking verstrekt. Tevens richt deze grief zich tegen de motivering van de rechtbank dat uit de door [appellant] gegeven toelichting niet kan worden afgeleid dat het een eenmalige lekkage betreft, dat de rapporten die in het geding zijn gebracht niet eenduidig zijn en dat geen van deze rapporten spreekt over een specifieke datum of exacte lekkage. Grief 2 bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat daar nog bij komt dat de schade zoals die door [appellant] wordt beschreven niet bestaat uit schade door lekkage maar schade door schimmel. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
3.3
Centraal in dit geschil staat de vraag of [appellant] voldoende gesteld heeft dat de door hem gestelde schade is ontstaan door een oorzaak waarvoor de tussen partijen gesloten overeenkomst dekking biedt. [appellant] stelt dat de schade blijkens de overgelegde rapportages is veroorzaakt door lekkage van het dak waardoor onvoorzien hemelwater de woning is binnengedrongen in de woning en dat artikel 3 lid 1 sub j van de polisvoorwaarden voor dit voorval dekking biedt. Achmea betwist dit. Volgens haar is de oorzaak van de schade niet gelegen in een lekkage van het dak. Daarbij wijst zij er op dat de tweede keer dat de schimmelvorming is geconstateerd, te weten in september 2013, niet gebleken is van een lekkage die de schimmelvorming zou kunnen veroorzaken. Zelfs als de schade wel door een lekkage van het dak zou zijn veroorzaakt, dan nog sluiten de polisvoorwaarden volgens Achmea dekking voor de schade uit. Zij beroept zich er hierbij op dat schade veroorzaakt door langzaam werkende invloeden en schade veroorzaakt door schimmels en zwamvorming zijn uitgesloten van dekking blijkens artikel 3 lid 3 van de polisvoorwaarden. Tevens baseert Achmea haar verweer op de uitsluitingen van dekking neergelegd in artikel 3 lid 1 sub j van de polisvoorwaarden voor schade veroorzaakt door vochtdoorslag, voor schade door het doorlaten van vocht door slecht onderhoud alsook voor schade die is veroorzaakt door neerslag die is binnengedrongen vanwege constructiefouten. Tot slot voert Achmea aan dat indien en voor zover aangenomen wordt dat de oorzaak is gelegen in een lekkage, het gedurende lange tijd moet hebben gelekt, en dat er daarom ook dan geen sprake is van een onvoorzien binnendringen van neerslag waarvoor de verzekering dekking biedt. Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
3.4
In de tussen partijen overeengekomen polisvoorwaarden is onder meer uitdrukkelijk van dekking uitgesloten schade door neerslag die is veroorzaakt door het doorlaten van vocht door muren en door het doorlaten van vocht vanwege slecht onderhoud (artikel 3, lid 1, sub j onder 2 en 3). Daarnaast zijn in de toepasselijke polisvoorwaarden – uitdrukkelijk – uitgesloten alle schade veroorzaakt door langzaam werkende invloeden en alle schade veroorzaakt door schimmels (artikel 3, lid 3, sub b en d). Het hof volgt [appellant] niet in zijn betoog dat lid 3 van artikel 3 slechts ziet op materiële schade veroorzaakt door een andere gebeurtenis dan genoemd in lid 1 en dat de uitsluitingen van lid 3 in het onderhavige geval niet van toepassing zijn, aangezien het zou gaan om schade door neerslag (een gebeurtenis genoemd in lid 1). Lid 3 van artikel 3 vermeldt immers uitdrukkelijk dat de daar genoemde uitsluitingen gelden naast de in lid 1 genoemde uitsluitingen, waaronder – uitdrukkelijk ook – de in lid 1 onder j genoemde uitsluitingen die specifiek zien op schade door neerslag. Zelfs als sprake is van schade veroorzaakt door neerslag die onvoorzien het gebouw is binnengedrongen, sluiten de polisvoorwaarden uitdrukkelijk en ondubbelzinnig dekking voor die schade uit, indien en voor zover die schade is veroorzaakt door langzaam werkende invloeden en/of door schimmels of zwamvorming. Dit betekent dat zelfs als aangenomen zou kunnen worden dat de door [appellant] gestelde schade door een lekkage is ontstaan, de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst geen dekking biedt voor de onderhavige schade. Vast staat immers dat er sprake is van schimmel- of zwamvorming.
3.5
Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat de grieven van [appellant] niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal (ambtshalve) als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Achmea worden begroot op € 711,- aan verschotten en op € 2.682,- aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, A.L.M. Keirse en J.M. de Jongh en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2016.