ECLI:NL:GHAMS:2016:1002

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
200.161.446/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging onderzoek en opheffing getroffen onmiddellijke voorzieningen wegens een minnelijke regeling

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2016 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot beëindiging van een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ingenieursbureau-XYZ B.V. De verzoeker, [A], vertegenwoordigd door mr. H. Van Beek-Killi, heeft samen met de belanghebbende [B], vertegenwoordigd door mr. M.J. Turksema, een minnelijke regeling getroffen. Dit verzoek werd ondersteund door de benoemde bestuurder mr. J.G. Molenaar, die op 15 maart 2016 heeft aangegeven in te stemmen met de beëindiging van de procedure en de getroffen onmiddellijke voorzieningen.

De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 24 februari 2015, een onderzoek bevolen naar het beleid van Ingenieursbureau-XYZ B.V. en heeft mr. O.J. Smit benoemd tot bestuurder. Later is mr. J.G. Molenaar als nieuwe bestuurder aangewezen. De verzoeker en belanghebbende hebben in hun brieven aangegeven dat zij een minnelijke regeling hebben bereikt, wat heeft geleid tot het verzoek om de procedure te beëindigen.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen het verzoek en heeft besloten het onderzoek en de getroffen voorzieningen te beëindigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.161.446/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 17 maart 2016
inzake
[A] ,
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. H. Van Beek-Killi, kantoorhoudende te Arnhem,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INGENIEURSBUREAU-XYZ B.V.,
gevestigd te Doorwerth,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
[B] ,
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. M.J. Turksema, kantoorhoudende te Arnhem.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zal verzoeker [A] worden genoemd, verweerster XYZ en belanghebbende [B] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 24 februari 2015, 30 april 2015 en 2 juni 2015 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikking van 24 februari 2015 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van XYZ vanaf 1 januari 2013 almede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding mr. O.J. Smit (hierna: Smit) benoemd tot bestuurder van XYZ en bepaald dat één door [A] gehouden aandeel en één door [B] gehouden aandeel in XYZ ten titel van beheer aan de genoemde bestuurder zijn overgedragen.
1.4
Bij de beschikking van 30 april 2015 heeft de Ondernemingskamer Smit op eigen verzoek ontheven uit de functie van bestuurder en beheerder van aandelen van XYZ. Bij beschikking van 2 juni 2015 heeft de Ondernemingskamer mr. J.G. Molenaar aangewezen als bestuurder van XYZ en beheerder van aandelen in XYZ.
1.5
Mr. Turksema heeft bij brief van 14 maart 2016 de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling zijn overeengekomen en hij gelet hierop verzoekt om de procedure en de onmiddellijke voorzieningen te beëindigen. Mr. Van Beek-Killi heeft zich bij brief van 15 maart 2016 bij voornoemde brief aangesloten.
1.6
Mr. Molenaar heeft (de secretaris van) de Ondernemingskamer op 15 maart 2016 desgevraagd telefonisch bericht in te stemmen met het verzoek tot beëindiging. Zijn kosten zijn grotendeels voldaan.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen hebben verzocht het bij de beschikking van 24 februari 2015 bevolen onderzoek te beëindigen en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen en de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder en beheerder van aandelen te kennen heeft gegeven in te stemmen met dit verzoek en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich verzet tegen het verzochte, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 24 februari 2015 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ingenieursbureau-XYZ B.V., gevestigd te Doorwerth;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 24 februari 2015 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, mr. drs. B.M. Prins RA en G.A. Cremers, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 17 maart 2015.