ECLI:NL:GHAMS:2015:976

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
200.158.796/01 KG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Holland America Bulb Farms Incorporated en Midbrook Flowerbulbs Holland B.V. over schrijffout in naam procespartij en exequatur in de VS

In deze zaak gaat het om een executiegeschil in kort geding tussen Holland America Bulb Farms Incorporated (HABF) en Midbrook Flowerbulbs Holland B.V. (Midbrook Flowerbulbs). HABF is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin haar vorderingen werden afgewezen. De zaak draait om de vraag of de naam van de wederpartij in eerdere arresten correct is gespeld en of dit invloed heeft op de mogelijkheid van Midbrook Flowerbulbs om een exequatur te verkrijgen in de Verenigde Staten. De rechtbank had eerder HABF veroordeeld tot betaling aan Midbrook Flowerbulbs, maar HABF betwist dat de arresten tussen haar en Midbrook Flowerbulbs zijn gewezen, omdat de naam in de arresten niet correct was gespeld. Het hof oordeelt dat de spelling van de naam een kennelijke schrijffout betreft en dat de arresten wel degelijk tussen de juiste partijen zijn gewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van HABF af, met veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.158.796/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/14/155790/KGZA 14-222
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 maart 2015
inzake
de vennootschap naar vreemd recht
Holland America Bulb Farms Incorporated,
gevestigd te Woodland, Washington, Verenigde Staten van Amerika,
appellante,
advocaat: mr. R. Skála te Groningen,
tegen
Midbrook Flowerbulbs Holland B.V
gevestigd te Julianadorp, gemeente den Helder,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.B. de Regt te Alkmaar.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna HABF en Midbrook Flowerbulbs genoemd.
HABF is bij dagvaarding van 23 oktober 2014 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 september 2014, onder voormeld zaak/rolnummer in kort geding gewezen tussen HABF als eiseres en Midbrook Flowerbulbs als gedaagde.
Partijen hebben daarna (behoudens de thans niet langer relevante stukken in verband met de verzochte behandeling als spoedappel) de volgende stukken ingediend:
- de dagvaarding, tevens memorie van grieven, met producties;
- akte van HABF;
- memorie van antwoord, met producties;
Partijen hebben de zaak ter zitting van 19 januari 2015 doen bepleiten, elk door hun voormelde advocaat, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben bij die gelegenheid nog een akte genomen, HABF een akte vermeerdering van eis met producties, Midbrook Flowerbulbs een akte in het geding brengen nadere productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
HABF heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van HABF zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
Midbrook Flowerbulbs heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten met nakosten en rente.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.10 de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1
Het gaat hier om een executiegeschil in kort geding. De feiten laten zich kort als volgt samenvatten.
a. Tussen Midbrook Flowerbulbs als eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en HABF als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie is op 18 oktober 2006 een eindvonnis gewezen door de rechtbank Alkmaar, waarbij HABF in conventie is veroordeeld tot betaling van € 1.033.291,19 met rente en kosten, aan Midbrook Flowerbulbs.
b. HABF is van dit vonnis voor zover in conventie gewezen in appel gegaan en heeft Midbrook Flower Bulbs (en niet Midbrook Flowerbulbs) opgeroepen; Midbrook Flowerbulbs is verschenen.
c. Er bestaat (en bestond op de relevante momenten) geen vennootschap genaamd Midbrook Flower Bulbs.
d. Dit hof heeft bij eindarrest van 13 september 2011, voor zover thans van belang, het eindvonnis voor zover in conventie gewezen vernietigd, HABF veroordeeld tot betaling van € 959.324,83, met rente en kosten, en het arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In het eerste tussenarrest was Midbrook Flowerbulbs als wederpartij van HABF genoemd, in het eindarrest is Midbrook Flower Bulbs genoemd.
e. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van HABF tegen het onder d bedoelde arrest bij arrest van 21 december 2012 verworpen. In het in cassatie gewezen arrest wordt de wederpartij van HABF aangeduid als MIDBROOK FLOWER BULBS HOLLAND B.V.
f. Omdat zij verhaal wenst te nemen in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: VS), waar HABF gevestigd is en over vermogensbestanddelen beschikt, heeft Midbrook Flowerbulbs een exequaturprocedure aanhangig gemaakt in de VS. Daartoe heeft zij op 15 april 2013 vertalingen laten maken van de Nederlandse gerechtelijke uitspraken bedoeld in d en e. In de vertaling van het onder d. bedoelde arrest van 13 september 2011 is Midbrook Flowerbulbs (en niet Midbrook Flower Bulbs) als wederpartij van HABF genoemd. Die vertaling is overgelegd in de procedure in de VS.
g. In de vertaling van het arrest van de Hoge Raad (bedoeld onder e) is Midbrook Flowerbulbs als wederpartij van HABF vermeld; de vertaler heeft dat eigenstandig gedaan en dit gemeld in een voetnoot aangaande de spelling van de naam.
h. De rechter in de VS, de United States District Court for the Western District of Washington te Tacoma, heeft op 16 december 2014, uit hoofde van het onder d. bedoelde arrest, HABF veroordeeld tot betaling aan Midbrook Flowerbulbs in de VS van € 2.200.513,20 plus rente (hierna ook: het exequatur).
3.2
HABF stelt zich op het standpunt dat het arrest van het hof bedoeld onder 3.1 d en dat van de Hoge Raad, bedoeld onder 3.1 e, niet zijn gewezen tussen haar en Midbrook Flowerbulbs. De naam van haar wederpartij in die arresten luidt immers niet Midbrook Flowerbulbs, maar Midbrook Flower Bulbs. Midbrook Flowerbulbs handelt jegens HABF onrechtmatig door met gebruikmaking van een valse vertaling in de VS een exequatur te vragen op gerechtelijke beslissingen waarbij zij geen partij is, om deze in de VS ten uitvoer te leggen. HABF heeft daarom in kort geding, kort samengevat, stopzetting dan wel schorsing van de executie (welke executie mogelijk werd door het - destijds nog te verkrijgen - exequatur in de VS) gevorderd, alsmede afgifte van stukken (onderliggende bescheiden voor het opmaken van facturen), een en ander op straffe van dwangsommen.
Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van HABF afgewezen, met veroordeling van HABF in de kosten.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt HABF met tien grieven op
.Voorts heeft zij in appel haar eis vermeerderd.
Vermeerdering van eis
3.3
De vermeerdering van eis, bij pleidooi in dit appel gedaan, houdt in dat Midbrook Flowerbulbs justificeerbare bescheiden overlegt waaruit blijkt welke rentepercentages gedurende welke periode de bank aan Midbrook Flowerbulbs in rekening mocht brengen overeenkomstig de tussen de bank en Midbrook Flowerbulbs vastgelegde contractuele relatie, alsmede te bepalen dat Midbrook Flowerbulbs niets meer van HABF te vorderen heeft, omdat uiterlijk op 31 december 2000 verrekening heeft plaatsgevonden.
Midbrook Flowerbulbs heeft bezwaar gemaakt tegen deze vermeerdering van eis; niet alleen acht zij onduidelijk wat HABF precies vordert, maar bovendien is deze vermeerdering in de visie van Midbrook Flowerbulbs in strijd met de goede procesorde nu zij ziet op een geheel ander onderwerp dan het geschil zoals dat tot dusver voorlag.
3.4
Het hof acht de vermeerdering van eis weliswaar voldoende duidelijk, maar niet toelaatbaar. Eerst bij pleidooi worden daarmee vorderingen ingesteld die slechts zeer zijdelings verband houden met het geschil waarover in eerste aanleg is geoordeeld. Het betreft hier ofwel een nieuwe grief, hetgeen in dit stadium niet meer toelaatbaar is, of een nieuw, separaat geschil (over de renteberekening). Beslissing daarop zou een geheel nieuw debat en feitenonderzoek vergen. Dat is, in het stadium van pleidooi in hoger beroep, in strijd met de goede procesorde.
De vermeerdering van eis wordt dus buiten beschouwing gelaten en recht wordt gedaan op de oorspronkelijke eis.
Beoordeling van de grieven
3.5
De grieven zien, vanuit verschillende invalshoeken, behoudens grief III en grief X alle op twee onderwerpen, te weten ten eerste de stelling van HABF dat de arresten zijn gewezen tussen haar en een niet bestaande partij, in elk geval niet Midbrook Flowerbulbs, en ten tweede dat Midbrook Flowerbulbs onrechtmatig handelt en/of misbruik van recht maakt door het onder 3.1.d bedoelde arrest in de VS ten uitvoer te leggen althans, ter voorbereiding van die tenuitvoerlegging, een exequatur te vragen, een en ander met gebruikmaking van een onjuiste vertaling.
3.6
Hoewel juist is dat de naam die is vermeld in de onder 3.1 d en e bedoelde arresten niet gelijk is aan de statutaire naam van Midbrook Flowerbulbs kan die enkele constatering niet de conclusie rechtvaardigen dat de arresten dus niet tussen HABF en Midbrook Flowerbulbs gewezen zijn.
Het verschil tussen Midbrook Flowerbulbs en Midbrook Flower Bulbs is slechts daarin gelegen dat het bestanddeel van de naam
Flowerbulbsals twee woorden (waarbij dan het tweede deel een hoofdletter heeft gekregen) is gespeld. Verwarring kan daardoor niet zijn ontstaan. Een vennootschap Midbrook Flower Bulbs bestaat (en bestond op de relevante momenten) immers niet. Midbrook Flowerbulbs en HABF worden voorts elk (uiteindelijk) geleid door broers van elkaar, die beiden in detail op de hoogte zijn van de geschillen tussen HABF en Midbrook Flowerbulbs. Zowel HABF als Midbrook Flowerbulbs zijn bovendien in de procedures die hebben geleid tot de beide arresten niet alleen verschenen (Midbrook Flowerbulbs heeft in de gedingstukken aanvankelijk louter haar eigen naam vermeld), maar hebben inhoudelijk gedebatteerd, zonder dat de spelling van de naam van de wederpartij van HABF als Midbrook Flower Bulbs tot enige opmerking heeft geleid. Dat betekent, dat de arresten niet zijn gewezen tussen HABF en een niet bestaande partij. Dat betekent voorts dat tussen partijen geen verwarring heeft bestaan over de vraag wie de wederpartij van HABF dan wel was, nu steeds duidelijk is geweest dat Midbrook Flowerbulbs die wederpartij was; ook bij de rechtsprekende colleges (het hof en de Hoge Raad) heeft die verwarring kennelijk niet bestaan, nu daaraan geen woord is gewijd.
Het betreft hier derhalve een eenvoudige, voor beide partijen kenbare kennelijke schrijffout; de arresten zijn tussen HABF en Midbrook Flowerbulbs gewezen. Wie daarbij in welk stuk de naam van Midbrook Flowerbulbs -als eerste, of later- als Midbrook Flower Bulbs heeft gespeld doet niet ter zake.
3.7
De mogelijkheid die het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in art. 31 biedt om kennelijke schrijffouten te doen verbeteren heeft Midbrook Flowerbulbs, om haar moverende redenen, niet benut. Anders dan HABF meent, was zij daartoe ook niet verplicht. Deze kennelijke schrijffout in de naam van Midbrook Flowerbulbs was, gelet op het voorgaande, zo evident dat deze niet verbeterd behoefde te worden. Het niet laten verbeteren van een kennelijke fout ontneemt aan die fout niet de kennelijkheid; met andere woorden, ook zonder verbetering was duidelijk dat de arresten waren gewezen tussen HABF en Midbrook Flowerbulbs, waarbij in de naam van Midbrook Flowerbulbs een kennelijke spelfout voorkwam. Het enige gevolg van het niet benutten van de weg van art. 31 Rv is, dat Midbrook Flowerbulbs daarmee het risico nam van een executiegeschil als het onderhavige. Dat stond haar vrij.
3.8
Uitgangspunt moet zijn, dat de partij die een executabele gerechtelijke uitspraak heeft verkregen, zoals Midbrook Flowerbulbs in dit geval, gerechtigd is die ten uitvoer te leggen, desgewenst in een ander land dan Nederland. Dat geldt hier zeker, nu het gaat om een inmiddels in kracht van gewijsde gegane uitspraak.
3.9
Voor executie in de VS was een vertaling van -in elk geval- het onder 3.1.d bedoelde arrest in de Engelse taal nodig, die dan overgelegd diende te worden aan de bevoegde rechter in de VS. Midbrook Flowerbulbs heeft daarom een vertaling laten maken door een beëdigd vertaler en die overgelegd, met het verzoek daarop -kort en zakelijk samengevat- exequatur te verlenen. Dat staat als zodanig tussen partijen niet ter discussie. Evenzeer in confesso is, dat de hiervoor bedoelde kennelijke schrijffout in de naam van Midbrook Flowerbulbs in de Engelse vertaling niet zichtbaar was/is.
Nu vast staat dat de arresten tussen HABF en Midbrook Flowerbulbs gewezen waren is het verzoek tot het verlenen van exequatur, waarbij, ten behoeve van executie in de VS de juiste statutaire naam van Midbrook Flowerbulbs vermeld moest worden, op zichzelf niet aan te merken als misbruik van recht en evenmin als onrechtmatig, nu in Nederland deze arresten, ondanks de kennelijke schrijffout, executabel zouden zijn geweest (en zijn, zij het dat hier kennelijk geen vermogensbestanddelen van HABF zijn aangetroffen). Wel behoorde Midbrook Flowerbulbs daarbij de rechter in de VS correct en volledig voor te lichten (net als zij dat met een Nederlandse rechter had behoren te doen), en mocht zij dus de schrijffout in de vertaling niet (laten) verdoezelen, zeker niet als zij dat deed om te voorkomen dat de rechter daarvan kennis zou nemen en met het doel deze aldus te misleiden. Midbrook Flowerbulbs heeft echter de fout niet verdoezeld en de rechter niet misleid. Uit de in onderhavige zaak overgelegde stukken blijkt immers, dat deze hele problematiek in de procedure in de VS aan de orde is geweest en dat daarover een
opinionvan een Nederlandse advocaat (over de relevantie van de kennelijke fout voor de executie) is overgelegd. Hoewel dus sprake is van een fout in de vertaling, die wellicht betreurenswaardig is, is van onrechtmatig gebruik daarvan of van misbruik van recht geen sprake.
3.1
Nog daargelaten in hoeverre HABF belang heeft bij haar vordering, nu het exequatur inmiddels is verleend, en of -en zo ja, in hoeverre- aan dit hof de rechtsmacht toekomt om een in de VS (al dan niet op basis van dat exequatur aangevangen) executie te doen staken of schorsen, betekent het voorgaande dat de grieven I, II en IV tot en met IX falen.
3.11
Grief III ziet op de afwijzing van de vordering tot overlegging van bescheiden. Voor zover die grief is gebaseerd op de gedachte dat de beslissingen van het hof in het onder 3.1.d bedoelde arrest tussen andere partijen zijn gewezen faalt deze, op grond van het voorgaande. Voor het overige voert HABF aan dat Midbrook Flowerbulbs heeft nagelaten de stukken in het geding te brengen die zij, ingevolge het bevel daartoe van de rechtbank in 2005, had moeten overleggen, welk niet-voldoen aan een rechterlijk bevel onrechtmatig is. HABF heeft, zo stelt zij, belang bij die bescheiden in verband met haar stelling dat Midbrook Flowerbulbs onrechtmatig heeft gehandeld door het opmaken van de facturen, die HABF thans dient te betalen.
Het hof is van oordeel dat het niet voldoen aan het rechterlijk bevel uit 2005 geen grond kan zijn voor toewijzing van deze vordering in kort geding, gelet op de omstandigheid dat in de bodemzaak (waarin dat bevel gegeven was) inmiddels een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen, zonder dat het hof overlegging van nadere bescheiden nodig heeft gevonden, terwijl de redenen die HABF had om overlegging van die bescheiden nodig te achten in die bodemzaak zijn besproken en beoordeeld. Nu een andere deugdelijke grond voor een bevel tot overlegging niet is aangevoerd (nog daargelaten of sprake is van een spoedeisend belang) is de daartoe strekkende vordering niet toewijsbaar en faalt de grief.
3.12
Grief X ziet op de proceskostenveroordeling en mist zelfstandige betekenis. De stelling bij pleidooi dat HABF door Midbrook Flowerbulbs in enig processtuk bij dit hof onjuist is aangeduid kan HABF niet baten, nu het ook daar gaat om een kennelijke verschrijving.
3.13
Het vonnis waarvan beroep zal dus worden bekrachtigd. HABF zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt HABF in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Midbrook Flowerbulbs begroot op € 704,= aan verschotten en € 2.682,= voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en M. Kremer, in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 17 maart 2015.