2.1Deze zaak betreft - zakelijk samengevat - het volgende:
a. Bij schriftelijk huurcontract van 19 oktober 1983 heeft [appellant] van een rechtsvoorganger van Hockeyhuis gehuurd de woning [adres] te [gemeente]. Tot het gehuurde behoort een ruimte op de vierde verdieping (de zolder van het pand). De huurprijs van het gehuurde bedroeg laatstelijk € 266,31 per maand. [appellant] had genoemde ruimte op de zolder laatstelijk verhuurd aan [X], die deze onderhuur heeft opgezegd tegen 1 oktober 2011 en het door hem gehuurde per die datum heeft verlaten.
b. Hockeyhuis heeft daarop in oktober 2011 water- en elektriciteitsleidingen in de door [appellant] gehuurde zolderruimte onbruikbaar gemaakt. Zij heeft zich daartoe zonder toestemming van [appellant] toegang tot die ruimte verschaft.
c. [appellant] heeft vanaf 1 oktober 2011 € 192,- per maand op zijn huurbetaling aan Hockeyhuis in mindering gebracht. Hockeyhuis heeft [appellant] diverse keren gesommeerd om de volledige huur te betalen.
d. Tegen de achtergrond van deze feiten heeft Hockeyhuis in eerste aanleg in conventie gevorderd dat haar huurovereenkomst met [appellant] wegens huurachterstand van laatstgenoemde zal worden ontbonden en dat [appellant] zal worden veroordeeld tot ontruiming alsmede tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente en kosten.
[appellant] heeft die vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden en zijnerzijds in voorwaardelijke reconventie gevorderd - zakelijk weergegeven - dat Hockeyhuis zal worden veroordeeld om zijn schade te vergoeden voor het deel dat in conventie, na de eventuele huurprijsvermindering, resteert na verrekening van zijn schade van € 192,- per maand en voor zover een beroep op verrekening niet rechtsgeldig mocht worden geoordeeld, zijn volledige schade van
€ 192,- per maand te rekenen vanaf oktober 2011 tot de dag van het herstel van zijn zolderkamer in de oorspronkelijke en verhuurbare staat, met de proceskosten. [appellant] stelde daartoe onder meer dat Hockeyhuis buiten zijn toestemming en medeweten in oktober 2011 de water- en elektriciteitsleidingen van de door hem gehuurde zolderkamer onbruikbaar heeft gemaakt waardoor die kamer voor onderverhuur niet langer geschikt is en dat Hockeyhuis heeft geweigerd een en ander te herstellen, terwijl Hockeyhuis ondanks sommaties daartoe eveneens in die kamer opgetreden lekkages niet heeft verholpen.
e. Nadat de kantonrechter bij tussenvonnis van 20 februari 2013 een comparitie van partijen had gelast, die op 17 april 2013 is gehouden, heeft hij bij het vonnis waarvan beroep in conventie de geldvorderingen van Hockeyhuis grotendeels toegewezen doch de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde door [appellant] afgewezen, en in voorwaardelijke reconventie de vorderingen van [appellant] afgewezen, met - zowel in conventie als in reconventie - veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
f. Tegen die beslissingen en de gronden waarop zij rusten hebben beide partijen grieven geformuleerd.