ECLI:NL:GHAMS:2015:82

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
200.101.944/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een veroordeling tot betaling van een energierekening in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en Energiedirect B.V. [appellant] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 14 september 2011 was gewezen. De rechtbank had [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.847,76 aan Energiedirect, bestaande uit € 2.840,99 aan hoofdsom en € 6,77 aan rente, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter waren vastgesteld, en heeft geoordeeld dat de meterstanden die door Energiedirect waren gehanteerd juist waren. [appellant] had aangevoerd dat de meterstanden onjuist waren en dat hij niet de bedragen verschuldigd was die in de eindnota waren vermeld. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. De vorderingen van Energiedirect zijn door het hof terecht toegewezen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [appellant] is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.101.944/01
zaak-/rolnummer rechtbank Haarlem : 509348/CV EXPL 11-5763
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 januari 2015
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. M.J. Meijer te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGIEDIRECT B.V.,
gevestigd te Waalre,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.H. Edens te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Energiedirect genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 13 december 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 14 september 2011, dat onder bovenvermeld zaak-/rolnummer is gewezen tussen Energiedirect als eiseres en [appellant] als gedaagde. Bij exploot van 31 januari 2012 heeft Energiedirect de zaak bij vervroeging aangebracht.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord.
Vervolgens is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Energiedirect zal afwijzen, en - indien mogelijk - ambtshalve de kosten die [appellant] in redelijkheid nog aan Energiedirect verschuldigd is zal vaststellen, met beslissing over de proceskosten.
Energiedirect heeft geconcludeerd dat het hof [appellant] niet-ontvankelijk zal verklaren althanshet bestreden vonnis zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten.
[appellant] heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft onder het kopje “feiten” onder 1 tot en met 7 een aantal feiten vermeld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Omdat deze feiten niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
[appellant] heeft zich op 14 april 2009 aangemeld bij Energiedirect als klant voor de
levering van gas en elektriciteit aan [adres] te [woonplaats].
2.2.
In de periode van 7 augustus 2009 tot 7 januari 2011 heeft Energiedirect
elektriciteit geleverd en in de periode van 7 augustus 2009 tot 10 januari 2011 heeft Energiedirect gas geleverd op bovenstaand adres.
2.3.
Op 25 augustus 2009 heeft Energiedirect op verzoek van [appellant] het maandelijks
voorschotbedrag van [appellant] verlaagd naar € 60,-. In een e-mailbericht van die datum is door Energiedirect aan [appellant] geschreven:
“(..) Houdt u er rekening mee dat dit gevolgen kan hebben voor uw jaarnota.”
2.4.
Op 20 april 2010 heeft Greenchoice (de vorige energieleverancier van
[appellant]) een eindafrekening aan [appellant] gestuurd voor de levering van gas en stroom tot 7 augustus 2009. Daarin is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
eindstand 07-08-2009
groene stroom 36.799
groen gas 9.535
2.5.
Bij e-mailbericht van 31 juli 2010 heeft [appellant] aan Energiedirect bericht:
“(..) Ik ben gevraagd om meterstand binnen 4 dagen door te geven.
Ik zit nu in het buitenland t/m 10.8.2010 en kan de meterstand niet lezen. Zodra ik terug ben, zal ik dit doorgeven.(..)”
2.6.
Daarop is bij e-mailbericht van 6 augustus 2010 door Energiedirect geantwoord:
“(..) Ik heb uw gegevens opgezocht in onze administratie en hieruit is gebleken dat het niet meer mogelijk is om de meterstanden door te geven. De meterstanden worden nu berekend door de Netbeheerder.
Op u jaarnota kunt u terugvinden welke standen er berekend zijn door de Netbeheerder. Mocht dit om een significante afwijking betreffen dan kunt uw een correctie indienen.(..)”
2.7.
Energiedirect heeft [appellant] een jaarnota met factuurdatum 24 september 2010
doen toekomen met een totaaloverzicht van het verbruik van stroom en gas in de periode van 7 augustus 2009 tot 7 augustus 2010 waarin, voor zover van belang, is vermeld dat [appellant] nog een bedrag van € 2.650,99 verschuldigd is aan Energiedirect.
2.8.
[appellant] heeft bij e-mailbericht aan Energiedirect van 27 september 2010, voor
zover van belang, geschreven:
“(..)Zojuist verwacht heb ik een torenhoge jaarrekening ontvangen die niet realistisch en die per schatting is gemaakt. Om deze reden heb ikvandaag uw incasso moeten terugboeken.
Zoals u adviseerde, zal ik nu de meterstandgeven en verwacht ik een correctienota van u. Dan kan ik overgaan met handmatige betaling.
Ik ben t/m 9 oktober in het buitenland. Zodra ik weer thuis ben zal ik de juiste meterstand doorgeven.(..)”
2.9.
Bij brief van 11 oktober 2010 heeft [appellant] aan Energiedirect meterstanden
doorgegeven (elektriciteit: 38.344 en gas: 10.282) en heeft hij Energiedirect verzocht om een correctienota.
2.10.
Bij brief van 10 november 2010 heeft de incassogemachtigde van Energiedirect
[appellant] verzocht om betaling van € 3.446,39, bestaande uit € 2.969,99 aan hoofdsom vermeerderd met rente en kosten.
2.11.
In reactie daarop heeft [appellant] bij faxbericht van 9 februari 2011 aan voornoemde
incassogemachtigde onder meer geschreven dat Energiedirect is uitgegaan van foute meterstanden
.
2.12.
Bij eindnota van 8 augustus 2011 (hierna: de eindnota) heeft Energiedirect een
totaaloverzicht van het verbruik van stroom en gas aan [appellant] doen toekomen waarin, voor zover van belang, het volgende is vermeld:
Stroom
Beginstand 7-8-2009 36.799
Eindstand 7-1-2011 49.538
Gas
Beginstand 7-8-2009 9.535
Eindstand 10-1-2011 11.326
In deze eindnota staat dat [appellant] nog een bedrag van € 2.840,99 aan Energiedirect verschuldigd is. [appellant] heeft voornoemd bedrag onbetaald gelaten.
2.13.
In een uittreksel van het Toegankelijk Meetregister (hierna: het meetregister)
van Energie Data Services Nederland (hierna: EDSN) zijn, voor zover van belang, de volgende door netbeheerder Liander opgenomen meterstanden voor elektriciteit vermeld:
15-06-2011 53.571
07-01-2011 49.538
05-09-2010 46.301
09-08-2009 36.799
Voor gas is vermeld:
10-01-2011 11.326

3.Beoordeling

3.1.
In dit geding vordert Energiedirect dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van
het in de eindnota van 8 augustus 2011 genoemde bedrag van € 2.840,99 met rente, vanwege het in die nota vermelde stroom- en gasverbruik in de periode van 7 augustus 2009 tot en met 7 januari 2011 respectievelijk 7 augustus 2009 tot en met 10 januari 2011. Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter die vorderingen toegewezen en [appellant] veroordeeld tot betaling aan Energiedirect van € 2.847,76 (€ 2.840,99 aan hoofdsom en € 6,77 aan rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.840,99 vanaf 26 april 2011 tot de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, een en ander uitvoerbaar bij voorraad. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. Tegen deze beslissingen (behoudens de afwijzing van de incassokosten) en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zijn grieven op.
3.2.
[appellant] heeft ook in hoger beroep als voornaamste verweer aangevoerd (in
grieven 1, 3 en 6) dat de in de eindnota van Energiedirect genoemde meterstanden onjuist zijn. Het hof stelt voorop dat het bedrag dat [appellant] verschuldigd is voor de daadwerkelijk aan hem geleverde hoeveelheden gas en elektriciteit, wordt berekend aan de hand van de begin- en eindstanden van de meters van [appellant]. In dat verband heeft Energiedirect een uittreksel uit het zgn. ESDN-meetregister overgelegd, waarin de meterstanden, de opnamedata en de wijze van opname van de meterstanden zijn vastgelegd. Daaruit volgt dat de begin- en eindstanden van de meters van [appellant] zijn opgenomen door de netbeheerder, en derhalve niet door [appellant] zelf zijn doorgegeven en evenmin zijn geschat of berekend. De beginstanden in de eindnota (d.d. 7 augustus 2009) komen overeen met de in de eindafrekening van Greenchoice (de vorige leverancier van [appellant]) vermelde eindstanden op 7 augustus 2009. De in de eindnota vermelde eindstanden (op 7 januari 2011 en 10 januari 2011) zijn gelijk aan de eindstanden die op die dagen door de netbeheerder zijn opgenomen en in het ESDN-meetregister zijn vermeld. Naar het oordeel van het hof dient daarom in beginsel van de juistheid van de bedoelde meterstanden te worden uitgegaan.
3.3.
[appellant] heeft de juistheid van deze meterstanden op verschillende grondslagen
bestreden; de meterstanden van de netbeheerder waren niet de meest recente, hetgeen Energiedirect wist (grief 1); [appellant]’s verzoeken om correctie dan wel meteropname zijn niet gehonoreerd (grief 2); de meterstanden gaven zodanige schommelingen te zien dat deze niet juist konden zijn (grief 3); de meterstanden dan wel het voorschotbedrag moesten wel fout zijn gelet op het verschil tussen zijn woonsituatie en dat van de bewoners voor hem en het langdurig verblijf van [appellant] en zijn familie in het buitenland (grieven 3 en 4); de meterstand op 5 juli 2011 (bedoeld zal zijn: 5 juni 2011) is vervalst (grief 3); uit de facturen van Greenchoice kan een vermoeden worden ontleend dat de meterstanden fout waren (grief 5).
3.4.
De grieven falen. [appellant] heeft niet dan wel onvoldoende concreet toegelicht en
evenmin met bewijsstukken onderbouwd dat en waarom de meterstanden niet de meest recente waren en dat Energiedirect dat wist. De verzoeken om de meterstanden bij hem op te nemen, waren kennelijk aan Energiedirect gericht, niet aan de netbeheerder (dan wel de meetverantwoordelijke) die daarvoor verantwoordelijk is. Daarbij komt, dat - wat er ook zij van de tussenliggende meterstanden en de hoogte van de voorschotnota’s - dit niet afdoet aan de meterstanden die uiteindelijk in het meetregister zijn vermeld. Uit [appellant]’s betoog leidt het hof af dat hij meent dat zijn voorschotten te hoog waren vastgesteld en dat hij daarover bij herhaling contact heeft gezocht met Energiedirect, maar in dit geding gaat het niet om de hoogte van de voorschotten. Wat [appellant] aanvoert over zijn gezinssamenstelling, die (volgens hem) sterk afwijkt van de vorige bewoners, maakt niet dat aan de juistheid van de waarnemingen van de meteropnemers die namens de netbeheerder meteropnames hebben verricht moet worden getwijfeld.
3.5.
Het betoog dat de in het meetregister op 15 juni 2011 vermelde meterstand van
53.571 kWh is vervalst, omdat zijn meter op 19 augustus 2011 pas 53.482 kWh aangaf en (dus) eerder op 15 juni 2011 niet een hogere meterstand kon aangeven, strandt reeds omdat [appellant] daarvoor geen (voldoende) concrete onderbouwing heeft gegeven. Weliswaar heeft [appellant] een foto in het geding gebracht waarop een meterstand van 53.482 kWh is te zien (productie 1 bij memorie van grieven), maar daaruit blijkt niet op welke datum de foto is genomen. Uit het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg op 19 augustus 2011 (waarbij [appellant] voornoemde foto aan de kantonrechter heeft getoond) blijkt dat evenmin.
3.6.
Wat de grote schommelingen in meterstanden betreft geldt dat die enkele
omstandigheid (ook indien van de juistheid wordt uitgegaan) onvoldoende is om aan te nemen dat de in de eindnota (en het meetregister) vermelde begin- en eindstanden onjuist zijn. [appellant] kan ook niet worden gevolgd in zijn verweer dat de in de jaarnota van 24 september 2010 vermelde meterstand van het stroomverbruik op 7 augustus 2010 (47.930 kWh) wel onjuist moet zijn, gezien de lagere meterstand op 5 september 2010 (46.301 kWh). Uit het in 2.6. genoemde e-mailbericht in samenhang met het eerdergenoemde uittreksel uit het EDSN-register blijkt immers dat, omdat [appellant] de werkelijke meterstanden niet eerder had doorgegeven, de meterstand 47.930 kWh door de netbeheerder is berekend en dat op 5 september 2010 het verbruik is geschat.
3.7.
Dat de facturen van Greenchoice een aanknopingspunt bevatten dat de
meterstanden die Energiedirect hanteerde onjuist waren, heeft [appellant] ten slotte evenmin concreet toegelicht en niet onderbouwd.
3.8.
De enkele, niet nader toegelichte stellingen dat [appellant] (en zijn partner) in de
desbetreffende periode ongeveer drie maanden in Den Haag hebben gewoond en twee maanden op vakantie zijn geweest en dat hun woonsituatie sterk afwijkt van die van de vorige bewoners (zodat niet van hetzelfde voorschotbedrag had mogen worden uitgegaan), volstaan evenmin om twijfel te doen rijzen aan de juistheid van hetgeen in het EDSN-register is opgenomen.
3.9.
Dit betekent dat de vorderingen van Energiedirect door de kantonrechter terecht
zijn toegewezen. De gevorderde rente is eveneens terecht toegewezen, nu [appellant] daartegen (in
grief 7) niet anders heeft aangevoerd dan dat deze door de kantonrechter had moeten worden afgewezen, omdat de gevorderde hoofdsom had moeten worden afgewezen.
3.10.
Aan het bewijsaanbod van [appellant] wordt, als niet terzake dienend, voorbij
gegaan.
3.11.
De slotsom is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal derhalve
worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Energiedirect begroot op € 649,- aan verschotten en € 632,- voor salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, R.H. de Bock en R.H.C. van Harmelen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2015.