Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
.
3.Beoordeling
grief 7) niet anders heeft aangevoerd dan dat deze door de kantonrechter had moeten worden afgewezen, omdat de gevorderde hoofdsom had moeten worden afgewezen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en Energiedirect B.V. [appellant] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 14 september 2011 was gewezen. De rechtbank had [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.847,76 aan Energiedirect, bestaande uit € 2.840,99 aan hoofdsom en € 6,77 aan rente, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter waren vastgesteld, en heeft geoordeeld dat de meterstanden die door Energiedirect waren gehanteerd juist waren. [appellant] had aangevoerd dat de meterstanden onjuist waren en dat hij niet de bedragen verschuldigd was die in de eindnota waren vermeld. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. De vorderingen van Energiedirect zijn door het hof terecht toegewezen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [appellant] is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.