Uitspraak
[C],
[D],
[G],
[H],
[I],
[L],
[M],
[N],
[Q],
[R],
[U],
mrs. K. Rutten,
C.M. Tjoaen
G. Konings, kantoorhoudende te Utrecht,
mrs. J.G. Princenen
J.P.D. van de Klift, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
met betrekking tot de DA Formule, de dienstverlening en goederenlevering aan de DA ondernemers” en die onder meer inhoudt dat DARG slechts met instemming van de coöperatie kan besluiten over onder meer:
Artikel 3
het vertegenwoordigen van de leden die een overeenkomst hebben gesloten met (…) DA Retailgroep B.V. (…)
(…)
(…)
door opzegging door de coöperatie.
door ontzetting
door beëindiging van de in artikel 6 lid 1 bedoelde overeenkomst tot levering van goederen met DA Retailgroep.
Opzegging van het lidmaatschap door het bestuur kan te allen tijde en met onmiddellijke ingang geschieden:
De opzegging dan wel ontzetting door het bestuur wordt aan het lid gemotiveerd medegedeeld bij aangetekend schrijven.
Tegen de opzegging dan wel ontzetting staat gedurende een maand na ontvangst van deze mededeling voor het lid beroep open bij de commissie van beroep, die binnen drie maanden na de indiening van het beroep zijn bindende uitspraak schriftelijk meedeelt aan de betrokkene en het bestuur.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
De leden worden door het bestuur op basis van de vestigingspunten van een lid, ingedeeld in regio’s. (…)
De leden behorende tot een regio kiezen uit hun midden telkens voor de tijd van vier jaar en wel in de maand september van ieder jaar een lid van de raad van ondernemers, een groepsvoorzitter, een groepssecretaris en een groepspenningmeester.
De groepsvoorzitter is tevens eerste plaatsvervangend lid van de raad van ondernemers, de groepssecretaris is tevens tweede plaatsvervangend lid van de raad van ondernemers en de groepspenningmeester is tevens derde plaatsvervangend lid van de raad van ondernemers.
Er is een raad van ondernemers. De raad van ondernemers komt als ledenraad als bedoeld in artikel 2:39 Burgerlijk Wetboek alle bevoegdheden toe die de wet aan de algemene vergadering toekent alsmede die deze statuten aan de raad van ondernemers toekennen.
De massale opkomst, 80% van de ondernemers, benadrukt het belang van deze avond.
mediationte beproeven en (b) DARG, DA Holding en DATR verboden tot uiterlijk 11 september 2014 “
op de tussen partijen vigerende mantelovereenkomst inbreuk makende activiteiten te verrichten, in het bijzonder door de uitrol van de zogenaamde ‘DATR-formule’ per 1 juli 2014 te staken en gestaakt te houden”.
mediationheeft niet tot overeenstemming tussen de coöperatie enerzijds en DA Holding, DARG en DATR anderzijds geleid. De onderhandelingen tussen deze partijen zijn nadien wel voortgezet. Op een ledenbijeenkomst op 1 oktober 2014 heeft het bestuur van de coöperatie verslag gedaan van de onderhandelingen met DARG en toegelicht waarom (nog) geen overeenstemming is bereikt. De stand van zaken is tevens toegelicht in een door het bestuur van de coöperatie op 7 oktober 2014 aan de leden verzonden nieuwsbrief. die nieuwsbrief houdt onder meer het volgende in:
Het is ons inziens onverantwoord u te verbinden aan de plannen van DA Retailgroep zoals ze op dit moment voorliggen.
tenminste nog een half tot een heel jaar doorlooptijd. IKM kan voor ons een prima toepasbaar en betrouwbaar systeem zijn. De haalbaarheid in de samenwerking met DARG is helaas reden tot grote zorg. (…)
daarom (…) de rollen omgedraaid door zelf bij DA en haar aandeelhouders aan te geven hoe wij het willen: de “blauwdruk”. Die verwoordt een gefaseerde invoer naar hardere franchise, maar ook een oplossing voor de ondernemer die niet mee wil of kan. (…) DARG is aan de beurt om te reageren.
de beginselen van redelijkheid en billijkheid eraan in de weg[staan]
dat de Coöperatie DA nog langer onvoorwaardelijk houdt aan het instemmingsrecht zoals opgenomen in de mantelovereenkomst”. De coöperatie heeft hoger beroep ingesteld.
3.De gronden van de beslissing
mediationis mislukt; (iv) de vraag over welke punten wel en over welke punten geen overeenstemming bestaat; (v) welke voordelen en welke nadelen verbonden zijn aan de nieuwe formule van DATR en (vi) hoe uit de thans bestaande impasse met DARG en DATR te komen.
tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering”. Artikel 7 lid 4 van de statuten bepaalt dat een lid voor elk vestigingspunt één stem mag uitbrengen. Alle leden van de coöperatie exploiteren in totaal 324 vestigingen en verzoekers exploiteren gezamenlijk 44 vestigingen; zij kunnen aldus ruim 13% van het totaal aantal stemmen uitbrengen, aldus verzoekers.
service level agreementsen exploitatieberekeningen) alvorens de coöperatie daarmee kan instemmen en de leden daarover positief kan adviseren en (b) dat er geen valide reden is waarom de coöperatie haar zeggenschap als vastgelegd in de mantelovereenkomst (geheel) zou moeten prijsgeven en ermee zou moeten instemmen dat de nieuwe formule door DATR en niet door DARG wordt geëxploiteerd, waarbij de rol van de coöperatie wordt overgenomen door een – in haar ogen door DATR gedomineerde – franchiseraad.