ECLI:NL:GHAMS:2015:655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
23-000618-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een besloten vennootschap omdat de vertegenwoordiger als pleger wordt aangemerkt die de BV alleen als middel heeft gebruikt voor strafbare feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 27 januari 2012. De zaak betreft een besloten vennootschap (BV) die werd aangeklaagd voor strafbare feiten. De vertegenwoordiger van de BV, die zelf ook verdachte was in een andere zaak, fungeerde als 'potje' voor gelden en heeft de BV gebruikt om strafbare handelingen te verrichten. Het hof heeft vastgesteld dat de vertegenwoordiger als pleger van de strafbare feiten moet worden aangemerkt, omdat hij zelf alle strafbare handelingen heeft verricht en de BV enkel als middel heeft gebruikt om deze gedragingen te plegen. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat de BV niet kan worden veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de BV zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-, maar het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de tenlastelegging verbeterd gelezen, zonder dat dit de verdediging van de verdachte heeft geschaad. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-000618-12
datum uitspraak: 27 februari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 27 januari 2012 in de strafzaak onder parketnummer 15/996518-08 tegen
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 november 2012, 13 september 2013, 30 januari 2014, 11 februari 2014, 16 september 2014,
1 december 2014, 3 december 2014 en 16 februari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij
artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte en door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Wat aan de verdachte ten laste is gelegd is als bijlage 1 aan dit verkorte arrest gehecht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-.

Vonnis waarvan beroep

Aangezien in hoger beroep wijzigingen van de tenlastelegging zijn toegelaten, en het hof derhalve op een andere grondslag heeft beraadslaagd dan de rechtbank, zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen. Tevens komt het hof tot andere bewijsbeslissingen dan de rechtbank.

Bespreking van de ten laste gelegde feiten onder 1 t/m 3

Ambtshalve overweging
De vertegenwoordiger van de verdachte, [vertegenwoordiger], is zelf ook verdachte in de Klimopzaak. Hij heeft op verzoek van de medeverdachte [medeverdachte] als ‘potje’ (voor gelden) gefungeerd. Voor het ontvangen en verrichten van betalingen heeft de vertegenwoordiger van de verdachte gebruik gemaakt van zijn BV, de verdachte. De onderhavige ten laste gelegde feiten worden ook de vertegenwoordiger van de verdachte, als pleger dan wel als feitelijk leidinggever, verweten.
In de zaak van de vertegenwoordiger van de verdachte heeft het hof overwogen dat hij als pleger van de strafbare feiten dient te worden aangemerkt, omdat uit de bewijsmiddelen volgt dat de vertegenwoordiger van de verdachte zelf alle strafbare handelingen heeft verricht en hij zijn BV, de verdachte, daarbij enkel heeft gebruikt als middel om de strafbare gedragingen te kunnen plegen.
Dit leidt er toe dat de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. S. Clement en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van
mr. R. Cozijnsen en mr. M.E. Olthof, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 februari 2015.