ECLI:NL:GHAMS:2015:636

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
27 februari 2015
Zaaknummer
200.155.291-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer inzake ontvankelijkheid klaagster

In deze zaak heeft klaagster, die zich beklaagde over de handelwijze van de notaris, op 4 september 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 juli 2014. De kamer had klaagster in haar klacht tegen de notaris op twee onderdelen niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klaagster stelde dat de notaris had moeten overdragen aan een ander kantoor nadat zij en haar echtgenoot het vertrouwen in het kantoor hadden opgezegd. De notaris had echter moeder doorverwezen naar een advocaat, wat leidde tot een kostbare en onnodige rechtsgang. Het hof heeft de zaak behandeld op 22 januari 2015, waarbij de notaris aanwezig was, maar klaagster niet. Het hof oordeelde dat klaagster niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De beroepstermijn eindigde op 1 augustus 2014, maar het beroepschrift kwam pas op 4 september 2014 binnen. Klaagster had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het hof verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 1 juli 2014.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.155.291/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/103
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 24 februari 2015
inzake
[appellante],
wonend te [plaats], gemeente [gemeente],
appellante,
tegen
[geïntimeerde],
notaris te [plaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 4 september 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 1 juli 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:41). De kamer heeft in de bestreden beslissing klaagster in haar klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) op twee onderdelen niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige ongegrond verklaard
.
1.2.
Klaagster heeft een aanvullend beroepschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De notaris heeft een brief en een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 januari 2015. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd. Klaagster is - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - zonder bericht van verhindering niet verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep

3.1.
Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de kamer van 1 juli 2014 als bijlage bij een aangetekende brief van het secretariaat van de kamer van 1 juli 2014 toegestuurd.
3.2.
Ingevolge artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt diende het hoger beroep binnen dertig dagen na de dag van verzending van de onder 3.1. bedoelde brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn eindigde dus op vrijdag 1 augustus 2014. Nu het beroepschrift van klaagster, waarin zij te kennen geeft zich niet met de uitspraak van de kamer te kunnen verenigen, op
4 september 2014 bij het hof is ingekomen, is dit niet tijdig geschied.
3.3.
Op het uitgangspunt dat in het belang van een goede rechtspleging duidelijkheid moet bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en dat aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand moet worden gehouden, kan slechts onder bijzondere omstandigheden een uitzondering worden gemaakt. Het is aan klaagster om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De enkele, niet onderbouwde stelling van klaagster dat zij de beslissing van de kamer pas op 5 augustus 2014 heeft ontvangen, welke stelling overigens door de notaris gemotiveerd en onderbouwd is betwist, is onvoldoende om vorenbedoelde omstandigheden aan te nemen. Er bestaat dan ook geen aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
3.4.
Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
3.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 1 juli 2014.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J. Blokland en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2015 door de rolraadsheer.