In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 27 januari 2012. De verdachte, een oud-bestuurder van Bouwfonds, werd beschuldigd van deelneming aan twee criminele organisaties. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd op verschillende data, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van drie jaren eiste. Het hof heeft echter geoordeeld dat de rechtbank in eerste aanleg onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de deelname van de verdachte aan de criminele organisaties. De rechtbank had overwogen dat de deelneming aan de organisaties een aanzienlijk ruimere periode besloeg dan de afzonderlijk ten laste gelegde feiten. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als deelnemer aan de criminele organisaties, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van de criminele activiteiten. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.