In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van het niet voldoen aan de verplichtingen van de Leerplichtwet 1969, door niet geregeld naar school te gaan. De tenlastelegging betrof de periode van 5 september 2013 tot en met 24 april 2014, waarin de verdachte als leerling van een school stond ingeschreven maar niet aan de leerplicht voldeed. Tijdens de zitting op 12 februari 2015 heeft de raadsman van de verdachte verweren gevoerd, waaronder een pleidooi voor vrijspraak en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, omdat de verdachte inmiddels 18 jaar was en niet meer kwalificatieplichtig zou zijn. Het hof oordeelde echter dat het enkele feit dat de verdachte 18 jaar is geworden, niet betekent dat er geen rechtens te respecteren belang bij vervolging meer is. Het hof verwierp alle verweren van de verdediging en achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur en 20 dagen jeugddetentie, met bijzondere voorwaarden. Het hof baseerde zijn beslissing op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit was begaan, en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ongeoorloofd schoolverzuim, wat cruciaal is voor haar verdere ontwikkeling.