ECLI:NL:GHAMS:2015:6

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2015
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
200.138.441/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van onmiddellijke voorzieningen in verband met minnelijke regeling en bevoegdheid Ondernemingskamer

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 5 januari 2015 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap Marketing People B.V. (verzoekster) tegen S&R Holding B.V. (verweerster) en [A] (belanghebbende). De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen, gedateerd 13 maart 2014, 10 juli 2014 en 28 oktober 2014, een onderzoek bevolen naar het beleid van S&R en heeft verschillende maatregelen getroffen, waaronder de schorsing van [A] als bestuurder van S&R en de benoeming van een tijdelijke bestuurder.

Op 30 december 2014 hebben de partijen een minnelijke regeling bereikt en verzocht om de bij de beschikking van 28 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat alle partijen instemden met het verzoek en dat er geen bezwaren waren tegen de opheffing van de voorzieningen.

De Ondernemingskamer heeft het verzoek ingewilligd en de getroffen onmiddellijke voorzieningen opgeheven, met ingang van de datum van de beschikking. Tevens is het verzoek om decharge voor de tijdelijke bestuurder afgewezen, omdat de Ondernemingskamer niet bevoegd is om deze decharge te verlenen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.138.441/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 5 januari 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARKETING PEOPLE B.V.,
gevestigd te Nistelrode,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. B.A. Bendel, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S&R HOLDING B.V.,
gevestigd te Beek,
VERWEERSTER,
advocaat: voorheen mr. M.M.H.J. Rompelberg, kantoorhoudende te Ubachsberg, thans
mr. Ph.W.A.M. van Roy, kantoorhoudende te Beek,
e n t e g e n
[A],
wonende te Beek,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen mr. M.M.H.J. Rompelberg, kantoorhoudende te Ubachsberg, thans
mr. Ph.W.A.M. van Roy, kantoorhoudende te Beek.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster als Marketing People;
verweerster als S&R;
belanghebbende als [A];
verweerster en belanghebbende gezamenlijk als S&R c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 13 maart 2014, 10 juli 2014 en 28 oktober 2014 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikking van 13 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van S&R en Direkt Mail Service Buro B.V. en mr. J.G. Princen te Rotterdam benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Bij de beschikking van 28 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen [A] geschorst als bestuurder van S&R, mr. J.A. van der Have benoemd tot bestuurder van S&R en bepaald dat het prioriteitsaandeel en alle gewone aandelen in S&R zijn overgedragen aan mr. J.P. Zanders.
1.4
Mr. Bendel heeft bij faxbrief van 30 december 2014 de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling zijn overeengekomen en dat zij in dat kader de Ondernemingskamer eenparig verzoeken de bij de beschikking van 28 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen.
1.5
Bij brief van 31 december 2014 heeft mr. Van Roy het verzoek van mr. Bendel bevestigd en de Ondernemingskamer verzocht de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen.
1.6
Mr. Van der Have heeft bij e-mail van 30 december 2014, mede namens mr. Zanders, bericht dat er geen bezwaar bestaat tegen het opheffen van de onmiddellijke voorzieningen en dat hun kosten zijn voldaan.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu alle in deze procedure verschenen partijen hebben verzocht de bij de beschikking van 28 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich verzet tegen het verzochte, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen, een en ander met ingang van heden.
2.2
Voor zover het verzoek er toe strekt dat de Ondernemingskamer de tijdelijke bestuurder decharge verleent voor het door hem gevoerde bestuur, is dat verzoek niet toewijsbaar omdat de Ondernemingskamer die bevoegdheid niet toekomt (vgl. OK 18 maart 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9683).

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 28 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.C. Faber, raadsheren, en G.A. Cremers en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 januari 2015.