ECLI:NL:GHAMS:2015:590
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- C.E. Buitendijk
- P.J.W.M. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Beoordeling vervangende toestemming tot erkenning en omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming voor erkenning van een kind en de vaststelling van een omgangsregeling. De man, die de biologische vader is van het kind [Z], heeft in hoger beroep gevraagd om toestemming om [Z] te erkennen, nadat de rechtbank dit eerder had toegestaan. De vrouw, de moeder van [Z], heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de erkenning door de man te weigeren en heeft ook bezwaar gemaakt tegen de omgangsregeling die de man heeft verzocht. De rechtbank had de man toestemming gegeven om [Z] te erkennen, maar de verzoeken voor een omgangsregeling zijn afgewezen. De vrouw heeft aangevoerd dat de erkenning door de man haar psychische klachten verergert en dat zij niet in staat is om de omgang tussen de man en [Z] te ondersteunen. Het hof heeft de belangen van de man en [Z] afgewogen tegen de belangen van de vrouw. Het hof concludeert dat de psychische situatie van de vrouw kwetsbaar is, maar dat dit niet in de weg staat aan de erkenning van [Z] door de man. De man heeft recht op erkenning van zijn familierechtelijke relatie met [Z]. Echter, het hof oordeelt dat de vrouw op dit moment onvoldoende draagkracht heeft om een omgangsregeling te ondersteunen, wat kan leiden tot een loyaliteitsconflict voor [Z]. Daarom wordt de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de erkenning wordt toegestaan, maar de omgangsregeling wordt afgewezen.