ECLI:NL:GHAMS:2015:587
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen twee notarissen en ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft klaagster op 10 september 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in Den Haag, die haar klacht tegen twee notarissen had afgewezen als kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter had in zijn beslissing aangegeven dat tegen deze afwijzing geen ander rechtsmiddel openstond dan verzet. Klaagster was van mening dat zij verwarrende en tegenstrijdige informatie had ontvangen over haar beroepsmogelijkheden, wat haar zou hebben verhinderd om tijdig verzet in te stellen. Tijdens de openbare zitting op 22 januari 2015 is de ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep behandeld. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster correct was geïnformeerd over haar mogelijkheden en dat zij verzet had kunnen instellen bij de kamer. Het hof oordeelde dat de stelling van klaagster over de informatie van de griffiemedewerker te algemeen was en niet voldoende onderbouwd. Uiteindelijk heeft het hof klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat zij niet binnen de gestelde termijn verzet had ingediend. De beslissing is op 24 februari 2015 openbaar uitgesproken.