Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van klager
5.Het standpunt van de kandidaat-notaris
6.De beoordeling
7.De beslissing
;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris, die op 10 juli 2012 een bedrag van € 46.389,00 uit de nalatenschap van erflaatster aan de erfgenamen van de partner heeft uitbetaald, ondanks herhaaldelijke bezwaren van klager. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de klacht van klager in hoger beroep behandeld, nadat de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden de klacht eerder ongegrond had verklaard. Het hof oordeelt dat de kandidaat-notaris had moeten begrijpen dat klager zijn eerdere instemming had ingetrokken en dat het op haar weg had gelegen om de bezwaren van klager te bespreken en nader onderzoek te doen naar de vordering van de erfgenamen van de partner. Het hof concludeert dat de kandidaat-notaris een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en legt de maatregel van waarschuwing op. De beslissing van de kamer wordt vernietigd en klachtonderdeel i. wordt gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ingetrokken en worden niet verder behandeld.