Uitspraak
De feiten en de rechtsgang
De beoordeling
13.654311-14
De beslissing
De beoordeling
De beslissing
;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring De Weg te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2015, die het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de relevante stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verdachte eerder was geschorst, waarbij zijn persoonlijke belangen zwaarder wogen dan de belangen van de maatschappij. Echter, op 10 maart 2015 was deze schorsing opgeheven vanwege het vermoeden van een nieuw strafbaar feit. Het hof oordeelt dat, ondanks het eerdere vermoeden, het tijdsverloop nu in het voordeel van de verdachte pleit. Het belang van de verdachte prevaleert thans boven de maatschappelijke belangen, waardoor het hof besluit de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.
De schorsing gaat in op 12 mei 2015 om 14.00 uur en is onderworpen aan verschillende voorwaarden, waaronder het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en het meewerken aan een NIFP-rapportage. De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beslissing van de rechtbank voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, en het hof heeft de zaak afgesloten met de vaststelling van de voorwaarden waaronder de schorsing plaatsvindt.