ECLI:NL:GHAMS:2015:5800

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
13/669043-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inperking van vluchtgevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam geplaatst. Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2015, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord in deze zaak.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de recidivegrond, in stand kunnen blijven. De verdachte heeft geen justitiële documentatie en de feiten zijn kort na elkaar gepleegd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat het vluchtgevaar onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden of een borgsom. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen.

De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

13/669043-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te onbekend op [geboorteplaats] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 30 maart 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 1 april 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de recidivegrond. Deze komt dan ook te vervallen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte geen justitiële documentatie heeft en de feiten op één dag, kort na elkaar zijn gepleegd. Met betrekking tot het vluchtgevaar overweegt het hof dat de verdachte in Nederland niet aantoonbaar een vaste woon- of verblijfplaats heeft.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen. Het hof overweegt dat het vluchtgevaar onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden en dat de aangeboden borgsom daar niet aan af doet.

13.669043-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 22 april 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. M.R. Cox en H.A. Marquart Scholtz, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 22 april 2015,
de advocaat-generaal