ECLI:NL:GHAMS:2015:5799

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
14/810255-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Behandeling hoger beroep tegen bevel tot gevangenneming en lange duur van de procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte tegen een bevel tot zijn gevangenneming, dat was afgegeven door de rechtbank Noord-Holland op 27 februari 2015. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Haarlem, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hebben hun standpunten in raadkamer toegelicht. De raadsman voerde aan dat de lange duur van de behandeling van het hoger beroep een schending oplevert van artikel 71 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5 lid 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Tevens werd betoogd dat er geen nieuwe feiten waren die een nieuw bevel tot gevangenneming rechtvaardigden, en dat er geen sprake was van een geschokte rechtsorde.

Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van het hoger beroep inderdaad onwenselijk lang heeft geduurd, maar heeft geconcludeerd dat de wet hieraan geen gevolgen verbindt. Het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een nieuwe omstandigheid, namelijk een belastende verklaring van een anonieme getuige, die een nieuw bevel tot gevangenneming rechtvaardigde. Het hof weegt ook de ernst van de feiten en de impact op de gemeenschap in Callantsoog mee in zijn overwegingen. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, waarbij het hof de belangen van de gemeenschap en de ernst van de zaak vooropstelde.

Uitspraak

14/810255-12
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Haarlem te Haarlem,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 27 februari 2015, houdende bevel tot zijn gevangenneming.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 2 maart 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust. De raadsman van de verdachte heeft in raadkamer aangevoerd dat de behandeling van het hoger beroep tegen het bevel gevangenneming te lang op zich heeft laten wachten, hetgeen een schending oplevert van art. 71 lid 4 Sv en art. 5 lid 4 EVRM. Daarnaast is er, aldus de raadsman gelet op het beginsel nemo debet bis vexari, geen sprake van nieuwe feiten op grond waarvan het bevel gevangenneming mocht worden uitgevaardigd. Ten slotte heeft de raadsman van de verdachte onder verwijzing naar het EHRM-arrest Geisterfer aangevoerd dat er geen sprake is van een geschokte rechtsorde, nu de verdachte in december 2012 is vrijgelaten en er geen aanwijzingen zijn dat door die vrijlating sprake is geweest van een geschokte rechtsorde.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende,
Het hof stelt vast dat de behandeling van het hoger beroep onwenselijk lang heeft geduurd. De wet verbindt hieraan echter geen gevolgen en het hof ziet hiertoe ook geen aanleiding.
Ten aanzien van de verklaring van de anonieme getuige is het hof van oordeel dat er wel degelijk sprake is van een nieuwe omstandigheid die een nieuw bevel gevangenneming rechtvaardigt. De anonieme getuige heeft immers een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd die verder strekt dan de informatie die is opgenomen in het proces-verbaal met betrekking tot de CIE-informatie.
Ten slotte overweegt het hof dat gelet op de ernst van het feit en de indruk die dat heeft nagelaten in de gemeenschap in Callantsoog, aannemelijk is dat ondanks het tijdsverloop sprake zou zijn van sociale onrust als de verdachte wordt vrijgelaten. De situatie van de verdachte is niet vergelijkbaar met de casus die de basis was voor het EHRM-arrest Geisterfer, nu de verdachte in december 2012 wegens het ontbreken van ernstige bezwaren is vrijgelaten.

14.810255-12

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 15 april 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. L.I.M. van Bergen, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 april 2015,
de advocaat-generaal