ECLI:NL:GHAMS:2015:5797
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- L.I.M. van Bergen
- K.D.M. de Lange
- Rechtspraak.nl
Beoordeling voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Somalië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in het huis van bewaring Almere Binnen. Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2014, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte waren aanwezig tijdens de zitting.
Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen, evenals de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld. De beoordeling van het hof richtte zich op de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof oordeelde dat, gelet op de uitspraak van de Raad van State van 5 november 2014, voorlopige hechtenis voor feit 2 niet de aangewezen maatregel was. Voor feit 1 waren er echter voldoende ernstige bezwaren om de voorlopige hechtenis te laten voortduren.
Het hof hield rekening met het voornemen van het Openbaar Ministerie om de ISD-maatregel te vorderen en concludeerde dat er geen omstandigheden waren die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden. Het verzoek van de verdachte tot schorsing werd afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwogen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de gevangenhouding voor feit 1 werd bevolen voor een periode van 90 dagen. De beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, en de advocaat-generaal werd geïnformeerd over de beschikking.