ECLI:NL:GHAMS:2015:5796

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
13/684926-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring De Schans te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2015, die het verzoek tot opheffing van zijn voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.K.J. Dikkerboom, gehoord.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. Het hof heeft de ernstige bezwaren tegen de verdachte in overweging genomen, evenals het feit dat er nog medeverdachten en getuigen moeten worden gehoord. De onderzoeksgrond werd als onverminderd aanwezig beschouwd, en het hof oordeelde dat het recidivegevaar ook nog steeds aanwezig was.

Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwogen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer, en de advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.

Uitspraak

13/684926-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring De Schans te Amsterdam,
tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 29 januari 2015, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 2 februari 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M.K.J. Dikkerboom.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust. Ten aanzien van de ernstige bezwaren sluit het hof aan bij de overwegingen van de rechtbank. Gelet op het feit dat er nog (gesignaleerd staande) medeverdachten en getuigen moeten worden gehoord, acht het hof de onderzoeksgrond onverminderd aanwezig. Gelet op de lange periode en het stelselmatige karakter van de feiten die aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggen is het hof van oordeel dat ook het recidivegevaar onverkort aanwezig is.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
13/684926-14

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 11 maart 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. D. Radder en F.W. van Lottum, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 11 maart 2015,
de advocaat-generaal