ECLI:NL:GHAMS:2015:5796
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring De Schans te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2015, die het verzoek tot opheffing van zijn voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.K.J. Dikkerboom, gehoord.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. Het hof heeft de ernstige bezwaren tegen de verdachte in overweging genomen, evenals het feit dat er nog medeverdachten en getuigen moeten worden gehoord. De onderzoeksgrond werd als onverminderd aanwezig beschouwd, en het hof oordeelde dat het recidivegevaar ook nog steeds aanwezig was.
Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwogen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer, en de advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.