ECLI:NL:GHAMS:2015:579

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
200.144.017.01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ongegrondverklaring verzet door kamer voor het notariaat

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door klager tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch. Klager had op 24 maart 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer van 17 maart 2014, waarin het verzet van klager tegen een eerdere beslissing van 4 december 2013 ongegrond was verklaard. De notaris, geïntimeerde in deze zaak, heeft op 7 april 2014 een verweerschrift ingediend. De behandeling van de zaak vond plaats op 11 december 2014, waarbij de notaris aanwezig was en het woord voerde. Klager was niet ter zitting verschenen, maar had wel een pleitnota ingediend.

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van het geding en de eerdere beslissingen van de kamer. Klager had eerder een klacht ingediend tegen de notaris, welke als kennelijk ongegrond was afgewezen. Tegen deze beslissing had klager verzet ingesteld, maar de kamer had dit verzet ongegrond verklaard. Volgens artikel 99 lid 13 van de Wet op het notarisambt staat er geen rechtsmiddel open tegen een dergelijke beslissing van de kamer. Dit betekent dat klager in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat er geen essentiële vormen zijn geschonden die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De uitspraak is gedaan door de rechters A.D.R.M. Boumans, J. Blokland en J.W. van Zaane en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2015.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.144.017/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2013/79
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 24 februari 2015
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellant,
tegen
[naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 24 maart 2014 een beroepschrift - met één bijlage - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 17 maart 2014. Bij genoemde beslissing heeft de kamer het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 4 december 2013 ongegrond verklaard.
1.2.
Geïntimeerde (hierna: de notaris) heeft op 7 april 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is, tezamen met de zaken met zaaknummers 200.144.015/01 NOT en 200.144.018/01 NOT, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 december 2014. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd. Het door klager gedane verzoek tot aanhouding van de zaak is afgewezen. Klager heeft vervolgens het hof op voorhand een pleitnota doen toekomen en is niet ter zitting verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klager heeft bij brief van 14 augustus 2013 bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 4 december 2013 deze klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. Na onderzoek van de klacht heeft de kamer bij beslissing van 17 maart 2014 het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
Artikel 99 lid 13 van de Wet op het notarisambt bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de kamer tot ongegrondverklaring van het verzet. Dat brengt mee dat klager in zijn hoger beroep niet kan worden ontvangen. Gesteld noch gebleken is dat bij de behandeling van het verzet essentiële vormen niet in acht zijn genomen, op grond waarvan in andere zin zou moeten worden beslist.
3.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J. Blokland en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2015 door de rolraadsheer.