ECLI:NL:GHAMS:2015:578
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring verzet door kamer voor het notariaat
In deze zaak heeft appellant, hierna aangeduid als klager, op 24 maart 2014 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch, die op 17 maart 2014 het verzet van klager tegen een eerdere beslissing van 4 december 2013 ongegrond had verklaard. De notaris, geïntimeerde in deze procedure, heeft op 7 april 2014 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld tijdens een openbare zitting op 11 december 2014, waar de notaris aanwezig was en het woord voerde. Klager was niet ter zitting aanwezig, maar had wel een pleitnota ingediend.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van het geding en de eerdere beslissingen van de kamer. Klager had eerder een klacht ingediend tegen de notaris, die door de plaatsvervangend voorzitter van de kamer als kennelijk ongegrond was afgewezen. Klager had hiertegen verzet ingesteld, maar de kamer had dit verzet ongegrond verklaard. Volgens artikel 99 lid 13 van de Wet op het notarisambt staat er geen rechtsmiddel open tegen een beslissing van de kamer tot ongegrondverklaring van het verzet. Dit betekent dat klager in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Het hof heeft geconcludeerd dat er geen essentiële vormen zijn geschonden tijdens de behandeling van het verzet, en heeft daarom de beslissing van de kamer bevestigd. Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, wat betekent dat de eerdere beslissing van de kamer in stand blijft.