ECLI:NL:GHAMS:2015:5777

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
13/741048-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis en afwijzing beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2015, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Ketting, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank in zijn geheel beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop de beschikking berust, juist zijn. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. De enkele omstandigheid dat de verdachte een enkelband heeft gekregen, maakt niet dat de geschorste voorlopige hechtenis als hechtenis moet worden beschouwd.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, waarmee de procedure is afgerond.

Uitspraak

13/741048-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres],
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 23 maart 2015, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 26 maart 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte, waaronder de beschikking waarvan beroep. Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M. Ketting.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust. Gelet op de richtlijnen voor het feit waarvan de verdachte wordt verdacht, is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet. Het feit dat de verdachte bij de schorsingsvoorwaarden een enkelband heeft gekregen maakt niet dat de geschorste voorlopige hechtenis als hechtenis moet worden beschouwd.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 22 april 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. M.R. Cox en H.A. Marquart Scholtz, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 22 april 2015,
de advocaat-generaal