Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
Aan de man zal worden toegedeeld:
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep
- de vrouw niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar hoger beroep tegen de deelbeschikking van 24 mei 2012, nu het hoger beroep tegen hetgeen daarin onherroepelijk is beslist te laat is ingesteld en het verzoek in hoger beroep voor zover het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap betreft geen grieven bevat tegen deze beschikking;
- de verdeling zoals overwogen onder 2.13 van de beschikking van 15 januari 2014 zal worden bekrachtigd voor zover het de toedeling aan de man betreft;
- de verdeling zoals overwogen onder 2.13 van de beschikking van 15 januari 2014 zal worden aangepast in die zin dat de vrouw met betrekking tot de toedeling van de Skoda Fabia aan haar de man niet een bedrag van € 8.095,- dient te vergoeden doch een bedrag van € 6.125,-, waarmee het bedrag dat de vrouw aan de man dient te vergoeden € 6.990,50 bedraagt;
- de aanvullende beschikking van 26 februari 2014 zal worden vernietigd voor zover daarin is bepaald dat de vrouw aan de man ten titel van overbedeling een bedrag dient te betalen van € 42.583,08;
- de vrouw zal worden veroordeeld ten titel van schadevergoeding aan de man te betalen een bedrag van € 34.488,08;
- de vrouw de wettelijke rente aan de man dient te betalen over voormeld aan de man te betalen bedrag vanaf 15 januari 2014;
- de beschikking van 15 januari 2014 zal worden vernietigd voor zover daarin is bepaald dat de vrouw aan de man vanaf 4 maart 2013 totdat de vrouw de woning niet langer zal bewonen of totdat de woning is verkocht en geleverd aan een derde een bedrag van € 333,30 per maand dient te betalen. Dit bedrag wordt gewijzigd in € 208,35 per maand;
- de man indien en zodra de levensloopregeling eindigt met de vrouw het alsdan te ontvangen bedrag minus de over dat bedrag verschuldigde belasting zal moeten delen met de vrouw.