ECLI:NL:GHAMS:2015:5752

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
13/997040-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bevel gevangenhouding en de continuering van voorlopige hechtenis

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die op 1 april 2015 door de rechtbank Amsterdam was opgelegd. De verdachte, geboren in 1989 en thans verblijvende in het huis van bewaring Karelskamp te Almelo, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het Gerechtshof Amsterdam heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.N. Weski, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, ondanks het feit dat er geen beperkingen meer zijn. Het hof stelt dat dit niet automatisch betekent dat de onderzoeksgrond vervalt. De advocaat-generaal heeft overtuigend aangetoond dat er nog steeds onderzoek plaatsvindt op verschillende gebieden, wat de voortzetting van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt.

Daarnaast heeft de verdachte een verzoek gedaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis, maar dit verzoek is afgewezen. Het hof oordeelt dat de belangen van de verdachte bij invrijheidstelling niet opwegen tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot gevangenhouding zijn aangevoerd. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/997040-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Karelskamp te Almelo,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 1 april 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 1 april 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. G.N. Weski.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust. Op basis van de inhoud van het dossier en in het bijzonder gelet op de taps en observaties, is het hof anders dan de raadsman van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn. Met betrekking tot de onderzoeksgrond overweegt het hof dat het feit dat er geen beperkingen meer zijn, niet automatisch met zich mee brengt dat de onderzoeksgrond komt te vervallen. De advocaat-generaal heeft aannemelijk gemaakt dat op tal van gebieden nog onderzoek plaatsvindt waarvoor continuering van de voorlopige hechtenis is vereist.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.

13.997040-14

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 22 april 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. M.R. Cox en H.A. Marquart Scholtz, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 22 april 2015,
de advocaat-generaal