ECLI:NL:GHAMS:2015:5750

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/800402-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bevel gevangenhouding met geschokte rechtsorde en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 23 september 2015, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1984 en thans verblijvende in P.I. Rotterdam, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.S. Vogel, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, grotendeels juist zijn, met uitzondering van de onderzoeksgrond die kan vervallen. De ernst van de verdenking en de rol van de verdachte in het geheel zijn van groot belang. Het hof oordeelt dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, waarbij de vrijlating van de verdachte zou leiden tot publiek onbehagen en maatschappelijke onrust.

Daarnaast heeft het hof geconstateerd dat er ernstige aanwijzingen zijn dat de verdachte een misdrijf kan begaan dat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel is verworpen, omdat de rol van de verdachte anders is dan die van de medeverdachten. Het hof heeft ook het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die dit zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

15/800402-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres],
thans verblijvende in P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet te Rotterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 23 september 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 25 september 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J.H.S. Vogel.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond, nu de advocaat-generaal heeft medegedeeld dat deze kan komen te vervallen.
Gelet op de ernst en aard van de verdenking en met name de rol die de verdachte lijkt te hebben gespeeld in het geheel, is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Op grond van de ernst en de aard van de verdenking en gelet op de justitiële documentatie van de verdachte en het feit dat het onderliggende conflict nog niet is opgelost, is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen nu het dossier aanwijzingen bevat dat de rol van de verdachte anders is geweest dan die van de medeverdachten. Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte de initiatiefnemer is geweest van de confrontatie.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
15/800402-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 oktober 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.W. Groenendijk en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 oktober 2015,
de advocaat-generaal