ECLI:NL:GHAMS:2015:5748
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vluchtgevaar en voorlopige hechtenis van verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in Peru in 1960, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en verblijft momenteel in het huis van bewaring te Zwaag. De rechtbank had op 23 september 2015 een bevel tot gevangenhouding gegeven, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte met betrekking tot de feiten die aan de vordering tot inbewaringstelling ten grondslag liggen. De verdachte verblijft gedurende lange tijd in het buitenland en moest internationaal gesignaleerd worden, wat het hof doet concluderen dat er een reëel risico bestaat dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken.
De verdachte heeft de Nederlandse nationaliteit, maar ook de Peruviaanse nationaliteit, wat het hof meeneemt in zijn overwegingen. Het hof oordeelt dat de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische gesteldheid, niet zodanig zijn dat deze de voorlopige hechtenis zouden moeten schorsen. Het belang van de maatschappij om te voorkomen dat de verdachte zich aan de rechtsgang onttrekt, weegt zwaarder dan het belang van de verdachte bij invrijheidstelling. Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank verworpen.