ECLI:NL:GHAMS:2015:5748

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/820817-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vluchtgevaar en voorlopige hechtenis van verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in Peru in 1960, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en verblijft momenteel in het huis van bewaring te Zwaag. De rechtbank had op 23 september 2015 een bevel tot gevangenhouding gegeven, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte met betrekking tot de feiten die aan de vordering tot inbewaringstelling ten grondslag liggen. De verdachte verblijft gedurende lange tijd in het buitenland en moest internationaal gesignaleerd worden, wat het hof doet concluderen dat er een reëel risico bestaat dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken.

De verdachte heeft de Nederlandse nationaliteit, maar ook de Peruviaanse nationaliteit, wat het hof meeneemt in zijn overwegingen. Het hof oordeelt dat de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische gesteldheid, niet zodanig zijn dat deze de voorlopige hechtenis zouden moeten schorsen. Het belang van de maatschappij om te voorkomen dat de verdachte zich aan de rechtsgang onttrekt, weegt zwaarder dan het belang van de verdachte bij invrijheidstelling. Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank verworpen.

Uitspraak

15/820817-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Peru) op [geboortedag] 1960,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 23 september 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 25 september 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. Wijkers, kantoorgenoot van mr. C. Stroobach.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust. Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor de beide op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten in onderlinge samenhang bezien.
Het hof stelt vast dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland, gedurende lange tijd in het buitenland pleegt te verblijven en internationaal ter aanhouding gesignaleerd moest worden in het kader van de verdenking van feiten die een internationaal karakter hebben. Daarmee is het hof van oordeel dat er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken. Dat de verdachte de Nederlandse nationaliteit heeft en bij zijn beide broers in Nederland zou kunnen verblijven – van welke broers één de medeverdachte is ter zake van de hier aan de orde zijnde feiten – maakt dit voor het hof niet anders. De verdachte heeft immers tevens de Peruviaanse nationaliteit hetgeen meeweegt in het oordeel van het hof dat vluchtgevaar aanwezig is.
Uit de van de zijde van de verdachte overgelegde stukken met betrekking tot de medische gesteldheid van de verdachte maakt het hof niet op dat de verdachte detentieongeschikt is, of dat hem in detentie medische zorg wordt onthouden. Ook overigens zijn geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan tot de conclusie zou moeten worden gekomen dat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling zou moeten prevaleren boven het belang van de maatschappij om te voorkomen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland onttrekt. Gelet hierop zal het mondelinge schorsingsverzoek worden afgewezen.
15/820817-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 oktober 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.W. Groenendijk en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 oktober 2015,
de advocaat-generaal